ECLI:NL:RBROT:2020:1839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2020
Publicatiedatum
2 maart 2020
Zaaknummer
C/10/591904 / FA RK 20-1146
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die thans verblijft in Antes Bouman te Rotterdam. De officier verzocht om verlenging van de op 20 februari 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij een medische verklaring van psychiater C. van Tuijl was bijgevoegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 februari 2020 waren de betrokkene, zijn advocaat mr. W.J.G. Schröder, en twee behandelaars van Antes Bouman aanwezig. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank beoordeelde of er sprake was van een psychische stoornis in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De arts ter zitting stelde vast dat er geen geagiteerd toestandsbeeld meer was en dat de betrokkene een positieve ontwikkeling had doorgemaakt. De rechtbank concludeerde dat verslaving aan middelen als alcohol en drugs op zichzelf niet leidt tot toepassing van de Wvggz, tenzij er sprake is van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het handelen van de betrokkene daardoor ingrijpend wordt beïnvloed. De rechtbank oordeelde dat dit niet was onderbouwd in de medische verklaring en dat er geen onderliggende stoornis bij de betrokkene werd vastgesteld.

Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A. Buizer en is op 28 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591904 / FA RK 20-1146
Betrokkenenummer: [nummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 februari 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. W.J.G. Schröder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 februari 2020, heeft de officier verzocht om verlenging van de op 20 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 20 februari 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door C. van Tuijl, psychiater, van 20 februari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz (blanco)
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 februari 2020 bij Antes Bouman.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam 1] , AIOS, verbonden aan Antes Bouman;
  • [naam 2] , ambulant behandelaar, verbonden aan Antes FACT team.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2. Beoordeling
2.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
De arts stelt ter zitting dat geen sprake meer is van een geagiteerd toestandsbeeld. De escalatie, die ten grondslag lag aan de crisisopname, lijkt een op zichzelf staand incident te zijn geweest. Verder ziet de arts op dit moment geen onderliggende stoornis bij betrokkene en kan hij niet komen tot een behandelplan. De ambulante behandelaar stelt dat betrokkene juist een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, waarbij er geen sprake meer is van alcoholmisbruik. Ook zij ziet de gebeurtenis van enkele dagen geleden als incident.
2.3.
De rechtbank zal als eerste moeten beoordelen of er sprake is van een stoornis. In de medische verklaring van 20 februari 2020 staat als (vermoedelijke) diagnose: geagiteerd toestandsbeeld onder invloed van alcohol en cocaïne. Verder valt op dat de psychiater alle symptomen en gedragingen (vergrote pupillen, dreigende houding en uitspraken, oordeels- en kritiekstoornissen en snel oplopende agitatie) niet zelf heeft waargenomen.
Verslaving aan middelen als alcohol en drugs kan op zichzelf niet tot toepassing van de Wvggz leiden, ook niet indien wordt aangenomen dat deze verslaving een psychiatrische ziekte is. Er moet om tot toepassing van de Wvggz te komen sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend wordt beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte nadeel niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de nadeelvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst.
Dat sprake is van een psychische stoornis van een zodanige ernst is niet onderbouwd in de medische verklaring. Ook de arts ter zitting ziet bij betrokkene geen onderliggende stoornis.
2.4.
Het verzoek zal worden afgewezen omdat niet vastgesteld kan worden dat bij betrokkene op dit moment sprake is van een psychische stoornis in de zin van de wet Wvggz.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 24 februari 2020 mondeling gegeven door A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 28 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.