ECLI:NL:RBROT:2020:1833

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
2 maart 2020
Zaaknummer
C/10/591147 / FA RK 20-818
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel in het kader van repatriëring

Op 12 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in Hongarije, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De officier van justitie had op 10 februari 2020 verzocht om verlenging van de op 8 februari 2020 opgelegde crisismaatregel. De mondelinge behandeling vond plaats bij Antes GGZ, waar de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. J.A. Smits, aanwezig was. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die in verwarde toestand door de politie is aangetroffen na een auto-ongeluk. De betrokkene vertoont psychotisch gedrag, heeft medicatie geweigerd en is moeilijk te repatriëren naar Hongarije. De rechtbank oordeelt dat de noodzakelijke verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, moet worden voortgezet om het ernstige nadeel af te wenden. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 4 maart 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. S.H. Poiesz en is op 18 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591147 / FA RK 20-818
Betrokkenenummer: [nummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 februari 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , Hongarije,
hierna: betrokkene,
zonder bekende woon-of verblijfplaats,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2020, heeft de officier verzocht om verlenging van de op 8 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 8 februari 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door E.W. Jongenotter, psychiater, van 8 februari 2020;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2020, bij Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam] , AIOS, verbonden aan Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk.
Met betrokkene is gecommuniceerd met telefonische bijstand van een tolk Hongaars (382) door Antes georganiseerd.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is met de auto vanuit Hongarije in Nederland terechtgekomen. Betrokkene is met de auto in de sloot geraakt en in verwarde toestand aangetroffen door de politie. Betrokkene is uiteindelijk opgenomen in de huidige kliniek waar zij onrustig, achterdochtig en geagiteerd gedrag vertoont. Betrokkene eet nauwelijks en zij heeft moeite met slapen. Daarnaast heeft betrokkene een verpleegkundige in de arm gebeten waarna zij is gesepareerd. Volgens de behandelaar vertoont betrokkene nog steeds psychotisch gedrag en heeft zij lange tijd medicatie geweigerd. Betrokkene is tevens wisselend in haar medewerking om te kunnen repatriëren naar het land van herkomst. Stichting Barka is ingeschakeld om te bemiddelen bij een terugreis. De behandelaar wil een officiële overdracht doen aan een arts in Hongarije. De behandelaar heeft nu geen vertrouwen in de vrijwilligheid van betrokkene, omdat dat al is geprobeerd en betrokkene meermaals door de politie naar de instelling is teruggebracht.
2.1.3.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychotische stoornis in het kader van een manie.
2.1.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, nu de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het nadeel af te wenden.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De advocaat bepleit het verzoek af te wijzen omdat betrokkene ontkent een psychische stoornis te hebben en er volgens betrokkene geen sprake is van ernstig nadeel. Betrokkene heeft somatische klachten waarvoor zij onderzocht en behandeld wil worden. Tevens is betrokkene bereid om mee te werken aan een terugkeer naar Hongarije en is zij voornemens om in de kliniek te blijven tot zij terug kan keren.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 maart 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 12 februari 2020 mondeling gegeven door mr. S.H. Poiesz, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 18 februari schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.