ECLI:NL:RBROT:2020:1791

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
2 maart 2020
Zaaknummer
C/10/585761
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring en niet-tijdige verschijning van verzoekster op de mondelinge behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2020 een beschikking gegeven in een verzoek tot faillietverklaring van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid POELIERSBEDRIJF RI-JO. B.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P. Harten, heeft verzocht om de faillietverklaring van de verweerder, die niet bij naam is genoemd in het document. De procedure is drie keer aangehouden en in totaal acht weken uitgesteld. Op de zitting van 18 februari 2020 zijn zowel verzoekster als verweerder niet verschenen, waardoor de rechtbank het verzoek als ingetrokken beschouwt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanhoudingsverzoek is ontvangen en dat verzoekster niet tijdig in raadkamer is verschenen. Volgens het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken wordt een verzoek tot faillietverklaring in beginsel als ingetrokken beschouwd als de verzoeker niet ter zitting verschijnt. De rechtbank overweegt ten overvloede dat, indien verzoekster wel tijdig was verschenen, het verzoek naar verwachting zou zijn afgewezen omdat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster. De overgelegde factuur vermeldt een debiteur, maar verzoekster heeft niet aangetoond dat verweerder onder deze naam handelt, noch is er een uittreksel uit het handelsregister overgelegd dat dit zou bevestigen.

De rechtbank heeft in haar beslissing het verzoek tot faillietverklaring als ingetrokken beschouwd. Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de uitspraak, hoger beroep instellen, uitsluitend door een advocaat bij een verzoekschrift in te dienen ter griffie van het gerechtshof.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
BESCHIKKING op het verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POELIERSBEDRIJF RI-JO. B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
verzoekster,
advocaat: mr. M.P. Harten,
strekkende tot faillietverklaring van:
[verweerder],
wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder.

1.De procedure

De behandeling van het verzoek is drie keer en in totaal acht weken aangehouden.
Verzoekster en verweerder zijn op 18 februari 2020 niet in raadkamer gehoord.

2.De beoordeling

Artikel 1.1.4.10 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken bepaalt dat een verzoek tot aanhouding van de behandeling kan worden gedaan door de verzoeker: per telefax uiterlijk op de dag voorafgaande aan de zitting tot 17.00 uur met gebruikmaking van een aanhoudingsformulier of door partijen: mondeling op de zitting.
Artikel 1.1.2.7. van het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken bepaalt dat als geen verzoek tot aanhouding is gedaan en verzoeker niet ter zitting verschijnt, het verzoek tot faillietverklaring in beginsel als ingetrokken wordt beschouwd.
De rechtbank stelt vast dat geen aanhoudingsverzoek door de rechtbank is ontvangen en dat verzoekster heden niet tijdig in raadkamer is verschenen. Nu overigens niet gebleken is van redenen die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zal de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring van verweerder als ingetrokken beschouwen.
Ten overvloede wordt overwogen dat indien verzoekster tijdig zou zijn verschenen, de rechtbank het verzoek naar verwachting zou hebben afgewezen omdat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster. Verzoekster heeft een factuur overgelegd die als debiteur [naam debiteur] vermeldt. Verzoekster stelt niet dat verweerder onder deze naam handelt. Evenmin is een uittreksel uit het handelsregister overgelegd waaruit dat zou blijken.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beschouwt het verzoek tot faillietverklaring als ingetrokken.
Deze beschikking is op 18 februari 2020 gegeven door mr. C. de Jong, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Mouthaan, griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.