ECLI:NL:RBROT:2020:1791
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring en niet-tijdige verschijning van verzoekster op de mondelinge behandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2020 een beschikking gegeven in een verzoek tot faillietverklaring van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid POELIERSBEDRIJF RI-JO. B.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P. Harten, heeft verzocht om de faillietverklaring van de verweerder, die niet bij naam is genoemd in het document. De procedure is drie keer aangehouden en in totaal acht weken uitgesteld. Op de zitting van 18 februari 2020 zijn zowel verzoekster als verweerder niet verschenen, waardoor de rechtbank het verzoek als ingetrokken beschouwt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanhoudingsverzoek is ontvangen en dat verzoekster niet tijdig in raadkamer is verschenen. Volgens het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken wordt een verzoek tot faillietverklaring in beginsel als ingetrokken beschouwd als de verzoeker niet ter zitting verschijnt. De rechtbank overweegt ten overvloede dat, indien verzoekster wel tijdig was verschenen, het verzoek naar verwachting zou zijn afgewezen omdat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster. De overgelegde factuur vermeldt een debiteur, maar verzoekster heeft niet aangetoond dat verweerder onder deze naam handelt, noch is er een uittreksel uit het handelsregister overgelegd dat dit zou bevestigen.
De rechtbank heeft in haar beslissing het verzoek tot faillietverklaring als ingetrokken beschouwd. Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de uitspraak, hoger beroep instellen, uitsluitend door een advocaat bij een verzoekschrift in te dienen ter griffie van het gerechtshof.