In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2020 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3], bij hun vader. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 20 februari 2020 een verzoek ingediend voor deze machtiging, omdat de moeder heeft aangegeven de zorg voor de kinderen niet meer te kunnen dragen. De kinderen verbleven sinds kort bij de vader, maar de moeder weigerde de benodigde documenten, zoals identiteitskaarten, aan de vader te overhandigen en wilde ook de kinderbijslag en het kindgebonden budget niet aan hem geven. De vader steunde het verzoek van de GI en gaf aan dat de kinderen het goed deden in zijn zorg.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen klem zitten tussen de ouders, die in een conflict verwikkeld zijn. De moeder heeft recentelijk haar zorg voor de kinderen opgegeven, wat heeft geleid tot hun verblijf bij de vader. De kinderrechter oordeelde dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en benoemde mr. G.E. van der Pols als bijzondere curator voor [naam kind 1] en [naam kind 3]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de bijzondere curator is verzocht om voor een bepaalde zittingsdatum te rapporteren over de situatie van de kinderen.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 24 april 2020 en heeft de bijzondere curator benoemd voor de duur van de procedure. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.