ECLI:NL:RBROT:2020:1759

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2020
Publicatiedatum
28 februari 2020
Zaaknummer
C/10/591875 / JE RK 20-507
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing en benoeming bijzondere curator in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2020 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3], bij hun vader. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 20 februari 2020 een verzoek ingediend voor deze machtiging, omdat de moeder heeft aangegeven de zorg voor de kinderen niet meer te kunnen dragen. De kinderen verbleven sinds kort bij de vader, maar de moeder weigerde de benodigde documenten, zoals identiteitskaarten, aan de vader te overhandigen en wilde ook de kinderbijslag en het kindgebonden budget niet aan hem geven. De vader steunde het verzoek van de GI en gaf aan dat de kinderen het goed deden in zijn zorg.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen klem zitten tussen de ouders, die in een conflict verwikkeld zijn. De moeder heeft recentelijk haar zorg voor de kinderen opgegeven, wat heeft geleid tot hun verblijf bij de vader. De kinderrechter oordeelde dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en benoemde mr. G.E. van der Pols als bijzondere curator voor [naam kind 1] en [naam kind 3]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de bijzondere curator is verzocht om voor een bepaalde zittingsdatum te rapporteren over de situatie van de kinderen.

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 24 april 2020 en heeft de bijzondere curator benoemd voor de duur van de procedure. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/591875 / JE RK 20-507
datum uitspraak: 24 februari 2020

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2005 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 3] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2007 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,

[naam kind 3] ,

geboren op [geboortedatum kind 3] 2011 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

mr. G.E. VAN DER POLS,

hierna te noemen de bijzondere curator van [naam kind 2] , kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 20 februari 2020, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 24 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind 1] en [naam kind 2] , die voorafgaand aan de zitting zijn gehoord,
- de vader,
- de bijzondere curator van [naam kind 2] ,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de begeleidster van de vader, mw. [naam] , werkzaam bij het Leger des Heils.
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder, maar verblijven sinds kort bij de vader.
Bij beschikking van 29 oktober 2019 is mr. G.E. van der Pols benoemd als bijzondere curator om [naam kind 2] te vertegenwoordigen. Deze benoeming geldt voor de duur van de onderhavige procedure.
Bij beschikking van 6 januari 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengd tot 8 januari 2021.
Bij beschikking van 16 januari 2020 heeft de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing van
24 september 2019 vervallen verklaard en de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vastgesteld:
“ [naam kind 2] en [naam kind 3] zijn eenmaal per veertien dagen, in de even weken, van zaterdag 10:00 uur tot zondag 17:00 uur, bij de man. De moeder brengt [naam kind 2] en [naam kind 3] op zaterdag naar de vader en de vader brengt [naam kind 2] en [naam kind 3] op zondag naar de moeder.”
De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden tot 14 april 2020. Deze regeling zal gelden tot vier weken na deze zittingsdatum.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] bij de vader verzocht voor de duur van twee maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder heeft een paar weken geleden aangegeven dat zij de zorg voor de kinderen niet meer kan dragen. De kinderen verblijven sindsdien daarom bij de vader. De moeder verwijt de GI nu dat de kinderen bij de vader zijn geplaatst. De moeder wil de kinderbijslag en het kindgebonden budget niet aan de vader geven. Ook wil de moeder de identiteitskaarten van de kinderen niet afstaan. De kinderen hebben duidelijkheid nodig. De GI stemt in met een benoeming van mr. van der Pols als bijzondere curator voor [naam kind 1] en [naam kind 3] .

De standpunten

De vader is het eens met het verzoek. De vader heeft veel moeite met de huidige onzekere en onduidelijke situatie. Het gaat goed met de kinderen. De vader stemt ook in met een benoeming van mr. van der Pols als bijzondere curator voor alle kinderen.
De bijzondere curator van [naam kind 2] heeft ter zitting naar voren gebracht dat de gezinssituatie sinds 4 februari 2020 erg is veranderd. Het is een zorgelijke situatie voor alle drie de kinderen. De vader staat er nu alleen voor. Hij krijgt ondersteuning van het Leger des Heils en de GI. De komende twee maanden moet gekeken worden of de kinderen bij de vader kunnen blijven wonen. Het is van belang dat zij stabiliteit en duidelijkheid krijgen. Mr. van der Pols heeft ingestemd om tevens benoemd te worden als bijzondere curator voor [naam kind 1] en [naam kind 3] .
Desgevraagd heeft de begeleidster van de vader ter zitting aangegeven dat het goed gaat in de thuissituatie bij de vader. De vader verzorgt de kinderen, ondersteunt de kinderen met hun huiswerk en praat niet met hen over de vervelende situatie. De kinderen kunnen zich weer kind voelen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] al lange tijd verwikkeld zijn in de strijd die de ouders met elkaar voeren. De kinderen zitten klem tussen de moeder en de vader. De kinderen woonden bij de moeder en hadden als gevolg van de verstoorde communicatie tussen de ouders nauwelijks contact met de vader. De moeder heeft onlangs aangegeven dat zij de zorg voor de kinderen niet meer op zich kan nemen vanwege overbelasting en stress. De kinderen verblijven sindsdien bij de vader. Naar omstandigheden maken de kinderen het daar goed. Problematisch is dat de moeder de ontvangen kinderbijslag en het kindgebonden budget niet aan de vader wil geven, waardoor het voor de vader lastig is om met de kinderen financieel rond te komen. Daarnaast heeft de moeder de identiteitskaarten van de kinderen nog niet afgegeven. Nu de kinderen bij de vader verblijven, is de moeder verplicht om via de GI de identiteitskaarten van de kinderen te overhandigen.
Omdat de moeder een wisselend standpunt heeft over het verblijf van de kinderen bij de vader, is de kinderrechter van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] bij de vader noodzakelijk is. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor de verzochte duur van twee maanden.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek).
Bij beschikking van 29 oktober 2019 is mr. van der Pols benoemd als bijzondere curator om [naam kind 2] te vertegenwoordigen. Net als [naam kind 2] zitten [naam kind 1] en [naam kind 3] ook klem in de strijd tussen de ouders. Er is sprake van aanhoudende onduidelijkheid over wat op de lange termijn in het belang van de kinderen is en de gezagdragende ouders kunnen samen niet tot een oplossing komen. Het is van belang dat de mening van alle drie de kinderen in deze procedure wordt gehoord. De kinderrechter zal daarom ambtshalve een bijzondere curator benoemen om [naam kind 1] en [naam kind 3] , net als [naam kind 2] , in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Mr. G.E. van der Pols is bereid om als bijzondere curator voor alle kinderen te worden benoemd.
Op 14 april 2020 om 14:00 uur staat een zitting gepland in de procedure over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van [naam kind 2] en [naam kind 3] , geregistreerd onder zaaknummer C/10/583294 / JE RK 19-3050. De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator daarom om twee weken voor de hierboven vermelde zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) te rapporteren over zijn bevindingen over [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] .

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] bij de vader tot 24 april 2020;
benoemt tot bijzondere curator teneinde [naam kind 1] en [naam kind 3] te vertegenwoordigen: mr. G.E. van der Pols, kantoorhoudende aan de Boergoensevliet 168 te 3082 KX Rotterdam;
bepaalt dat deze benoeming geldt voor de duur van de onderhavige procedure;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de bijzondere curator om uiterlijk twee weken voor de genoemde zittingsdatum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2020 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.