ECLI:NL:RBROT:2020:1718

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
C/10/588727 / JE RK 19-3891
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van kinderen in een complexe echtscheiding met mediation traject

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 februari 2020 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 26 februari 2020 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De ouders van de kinderen hebben een gecompliceerde echtscheiding en de communicatie tussen hen verloopt moeizaam. De kinderrechter heeft de ouders gehoord en vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de situatie tussen de ouders. Beide ouders hebben aangegeven gemotiveerd te zijn om een mediation traject te volgen om hun communicatie te verbeteren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is dat een neutrale partij betrokken blijft bij het gezin om te waarborgen dat de ouders het mediation traject blijven volgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 26 februari 2021 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/588727 / JE RK 19-3891
datum uitspraak: 14 februari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2010 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1]
,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2012 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,

[naam kind 3] ,

geboren op [geboortedatum kind 3] 2012 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 december 2019, ingekomen bij de griffie op 30 december 2019.
Op 14 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mevrouw [naam vertegenwoordigster 1] en mevrouw [naam vertegenwoordigster 2]
.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 15 februari 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengd tot 26 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De communicatie tussen de ouders verloopt nog altijd moeizaam. Gezien de jonge leeftijd van de kinderen is het zeer belangrijk dat dit wordt verbeterd. In december 2019 zijn de ouders gestart met een langdurig mediation traject. Dit traject zal een half jaar tot een jaar duren. Momenteel hebben de ouders nog afzonderlijke gesprekken, gaandeweg het traject zullen er gezamenlijke gesprekken gaan plaatsvinden. De mediator zal ook de belangen van de kinderen behartigen en met de kinderen in gesprek gaan. Een van de doelen van het traject is ook om afspraken te maken over de omgangsregeling. De omgangsregeling die is vastgesteld door de rechtbank lijkt niet het belang van de kinderen te dienen. Het is voor beide ouders niet altijd haalbaar deze regeling te volgen. De GI is van mening dat het mediation traject gevolgd en door de GI gemonitord moet worden, om te bezien of dit traject tot betere communicatie tussen de ouders leidt.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting aangegeven het eens te zijn met het verzoek van de GI. De moeder is gemotiveerd het mediation traject te volgen. De moeder is wel bang dat op het moment dat zij gezamenlijk met de vader gesprekken moet gaan voeren, de situatie escaleert en de vader afhaakt. Met de kinderen gaat het op dit moment goed, maar de moeder ziet wel dat zij last hebben van de scheiding. De kinderen zijn naar beide ouders zeer loyaal. Daarnaast brengt het vele wisselen van verblijfplaats veel spanning met zich mee. De kinderen lijken het prettig te vinden hun verhaal bij een onafhankelijk persoon zoals de mediator te kunnen doen.
De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij het eens is met een verlenging van de ondertoezichtstelling, maar dat hij niet wil dat Jeugdbescherming west de uitvoering van de ondertoezichtstelling behoudt. De vader ziet in dat een ondertoezichtstelling nog noodzakelijk is voor de kinderen, vanwege de slechte onderlinge communicatie tussen de ouders. De vader vindt het echter kwalijk dat de jeugdbeschermer enkele maanden geen contact heeft gehad met hem en de kinderen en hij geeft aan dat hij niet meer open staat voor een gesprek met de jeugdbeschermer. De vader staat wel open voor mediation en hoopt dat dit traject de communicatie tussen hem en de moeder kan verbeteren.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] nog altijd ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Tussen de ouders is sprake van een gecompliceerde echtscheiding. De kinderen lijken klem te zitten tussen beide ouders. De mogelijkheid bestaat dat de kinderen hierdoor op latere leeftijd ernstige gedragsproblemen zullen gaan vertonen indien de ouders niet beter met elkaar gaan communiceren. De kinderrechter acht het positief dat beide ouders gemotiveerd zijn om het mediation traject te volgen om hun onderlinge communicatie te verbeteren. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat een neutrale partij betrokken blijft bij het gezin om te waarborgen dat beide ouders het mediation traject blijven volgen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengen voor de duur van twaalf maanden.
Volgens het gezinsplan dienen het komende jaar de volgende doelen behaald te worden:
  • er is in kaart gebracht of er vermoedens zijn bij [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] van kindeigen problematiek;
  • de kinderen hebben een stabiele en veilige opvoedsituatie;
  • de ouders zijn in staat met elkaar te communiceren in het belang van de kinderen;
  • hulpverlening voor de kinderen is ingezet waar nodig;
  • er is sprake van een constructieve samenwerking tussen de ouders;
  • er is zicht op de kinderen bij de ouders thuis.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 26 februari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2020 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Gregoor als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.