ECLI:NL:RBROT:2020:1710

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
C/10/590658 / JE RK 20-307
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling en vervanging van gecertificeerde instelling in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], en de vervanging van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk opgelegd bij beschikking van 18 maart 2019 en liep tot 18 maart 2020. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich onvoldoende aan de veiligheidsafspraken hebben gehouden, wat heeft geleid tot onveiligheid voor de kinderen. De moeder en vader hebben aangegeven te willen scheiden, maar er is onduidelijkheid over de zorg- en opvoedingstaken. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk in het belang van de kinderen te handelen en dat er ondersteuning nodig is van een gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van twaalf maanden en de huidige gecertificeerde instelling vervangen door GI JBRR, die beter aansluit bij de woonplaats van de moeder en kinderen. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/590658 / JE RK 20-307
datum uitspraak: 14 februari 2020

verlenging ondertoezichtstelling en vervanging gecertificeerde instelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND,

hierna te noemen GI SAVE, gevestigd te Almere,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2016 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2019 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van GI SAVE van 31 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 3 februari 2020;
- het verzoekschrift met bijlagen van de advocaat van de moeder, mr. A. el Aqde, van 12 februari 2020, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 14 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A. el Aqde voornoemd,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigers van GI SAVE, mw. [naam vertegenwoordigster] en dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Marokkaans-Arabische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. S. Tiboucha, tolk in de Marokkaans-Arabische taal. De tolk heeft, alvorens zijn taak aan te vangen, op de bij wet voorgeschreven wijze, de eed afgelegd dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 18 maart 2019 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot
18 maart 2020.

De verzoeken

GI SAVE heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van twaalf maanden.
De moeder heeft verzocht om GI SAVE te vervangen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: GI JBRR).

De standpunten

GI SAVE heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In de afgelopen periode hebben de ouders zich onvoldoende aan de veiligheidsafspraken gehouden. Ondanks die afspraken hebben er twee heftige escalaties plaatsgevonden en daarom zijn de kinderen een periode uit huis geplaatst. Momenteel wonen de kinderen bij de moeder op een behandelgroep met 24-uursbegeleiding. De omgang met de vader is opgestart en verloopt positief. Er bestaat echter veel onduidelijkheid over de relatie tussen de ouders. De ouders hebben aangegeven te gaan scheiden, maar voor de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken mist een concreet plan. Zowel de vader als de moeder hebben wisselende signalen laten zien over hun kijk op de relatie zijn en er zijn in het verleden veel spanningen geweest, waarbij de veiligheid van de kinderen onvoldoende kon worden gewaarborgd. Hoewel de ouders afzonderlijk in staat zijn om aan te sluiten bij de behoeften van de kinderen, zijn zij onvoldoende in staat om gezamenlijk in het belang van de kinderen te handelen.
Desgevraagd heeft GI SAVE ingestemd met het verzoek van de moeder ten aanzien van de vervanging van de GI. Er is al contact geweest met GI JBRR en men heeft laten weten bereid te zijn om GI SAVE te vervangen, maar de eigenlijke bereidverklaring is nog niet ontvangen.
Door de vader is verweer gevoerd tegen het verzoek van GI SAVE. Er dient vrijwillige hulpverlening in te worden gezet om de ouders te begeleiden in de scheiding en de communicatie met elkaar. De vader heeft geen wrok jegens de moeder. De vader heeft ingestemd met het verzoek van de moeder. De huidige GI heeft het contact en de hereniging tussen de ouders afgehouden. De samenwerking verloopt negatief.
Door en namens de moeder is wat betreft de verlenging van de ondertoezichtstelling gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter. De moeder heeft aangegeven graag begeleiding in het vrijwillig kader te willen, maar ook in te zien dat sprake is van geringe positieve ontwikkeling. De moeder is tevreden over de hulpverlening en voelt zich veilig. Rechtstreeks contact met de vader zou belemmerend zijn.
Door en namens de moeder is het verzoek tot vervanging van de GI ter zitting gehandhaafd. Het is niet in het belang van de kinderen als de huidige GI, GI SAVE, betrokken blijft, aangezien dan drie verschillende regio’s betrokken zijn bij de kinderen. De hoofdverblijfplaats van de moeder en de kinderen zal in de regio van Rotterdam blijven. De bereidverklaring van GI JBRR ontbreekt weliswaar, maar dit is geen noodzakelijk vereiste. De kinderrechter kan bij de verlenging van een ondertoezichtstelling een andere gecertificeerde instelling benoemen, zonder dat deze zich bereid heeft verklaard.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de kinderen in het verleden getuige zijn geweest van huiselijk geweld tussen de ouders. In het verleden heeft het beëindigen van de relatie van de ouders spanningen meegebracht en daarmee ook onveiligheid voor de kinderen. De ouders hebben tegen de veiligheidsafspraken in contact met elkaar gehad. Daarbij heeft een incident plaatsgevonden waarbij de politie betrokken is geweest en er duidelijke aanwijzingen zijn dat de moeder al dan niet bewust op het verkeerde been heeft gezet ten aanzien van haar intenties. Op dit moment hebben de ouders aangegeven te willen scheiden, maar vaders instemming met het beëindigen van de relatie oogt weinig doorleefd. Hij verwijt GI SAVE dat zij de moeder tegen hem hebben opgezet. Verder miskent hij dat de moeder geen contact met hem wil. Zo heeft hij haar op de gang voor de zitting nog zodanig benaderd dat de dienstdoende bode heeft besloten in te grijpen en hen gescheiden laten wachten. Het beëindigen van de relatie zal hoogstwaarschijnlijk opnieuw spanningen en onduidelijkheid met zich mee brengen. Het is daarom van belang dat een GI ondersteuning aan de ouders biedt en dat de kinderen zo min mogelijk last hebben van de scheiding. Daarnaast heeft de moeder in het bijzijn van de kinderen een handgemeen gehad met een medebewoonster van de behandelgroep. De moeder ziet niet in dat het aan haar is om een dergelijke confrontatie uit de weg te gaan. Zij blijft de ander de schuld geven van het escaleren van een confrontatie die zij zelf heeft opgezocht. De ouders zijn onvoldoende in staat om in het belang van de kinderen te handelen. Het is van belang dat de ouders weerbaar worden naar elkaar om zo voor de veiligheid van de kinderen te kunnen waarborgen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van twaalf maanden.
Wat betreft het verzoek tot vervanging van de GI van de moeder overweegt de kinderrechter als volgt.
Ingevolge artikel 1:259 BW kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, vervangen worden door een andere gecertificeerde instelling, op verzoek van de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, de Raad voor de Kinderbescherming, een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder.
Uit artikel 1:259 BW volgt niet dat een bereidverklaring van een GI noodzakelijk is, alvorens deze als vervanger aangewezen kan worden. Daarnaast heeft GI SAVE aangegeven contact te hebben gehad met GI JBRR en dat GI JBRR bereid is om de ondertoezichtstelling uit te voeren. Gelet op het feit dat de moeder en de kinderen verblijven in de regio Rotterdam, is de kinderrechter van oordeel dat GI SAVE, die nu belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, moet worden vervangen door GI JBRR.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 18 maart 2021;
vervangt de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.J. van Bergeijk als griffier en in het openbaar uitgesproken op
14 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.