Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de brief van de griffier van 27 december 2017 aan partijen, met de aankondiging van hetgeen ter comparitie (in ieder geval) aan de orde zal komen,
- het proces-verbaal van comparitie van 8 mei 2018, tevens houdende vastlegging van een mondeling ter comparitie gewezen vonnis (in conventie: bewijsopdracht aan Muermans; in reconventie: opheffing conservatoir beslag),
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 11 december 2018,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 19 september 2019,
- de mededeling van Staedion dat zij afziet van het recht op contra-enquête (in conventie),
- de conclusie na enquête tevens houdende akte overleggen producties tevens incidentele vordering ex artikel 843a Rv, van Muermans,
- de conclusie na enquête tevens houdende conclusie in incident ex artikel 843a Rv, van Staedion,
- de (overigens) overgelegde producties.
2.De feiten
Artikel 2
[naam object] ’), zulks echter uitsluitend indien door Muermans wordt voldaan aan de voorwaarde zoals bepaald in artikel 2.3 van deze koopovereenkomst.
alle- derhalve uitdrukkelijk niet een deel van de - niet verkochte appartementen van Staedion af te nemen tegen een indicatieve prijs van tweeduizend negenhonderd vijftig euro (€ 2.950,= inclusief BTW v.o.n.) per vierkante meter GO, alsmede per appartement een stalling voor een auto voor een indicatieve prijs van vijfentwintigduizend euro ( 25.000,=) inclusief BTW v.o.n., bij gebreke waarvan het recht van Muermans op de aanvullende koopprijs van één miljoen vijfhonderdduizend euro (€ 1.500.000,=), zoals genoemd in artikel 2.1. van deze overeenkomst, komt te vervallen.
3.Het geschil in conventie en reconventie
hoofdzaakveroordeling van Staedion tot betaling van:
incidentvordert Staedion afgifte van afschriften van de raamovereenkomst en de beëindigingsovereenkomst, gesloten tussen Staedion en Ballast Nedam.
4.De beoordeling
gesprokenover ontwikkeling van woonappartementen in een toren op het perceel (te noemen: de [naam object] ) door Staedion in samenwerking met Ballast Nedam, met als doel om deze appartementen (niet te verhuren in de sociale sector maar) met winst te verkopen aan derden en waarbij Muermans zou meedelen in de winst. Tot realisatie van de appartementen door Staedion is het niet gekomen. Staedion had nog wel een overeenkomst gesloten met Ballast Nedam om het project te realiseren maar vervolgens is tussen die partijen een beëindigingsovereenkomst gesloten.
primairdat de koopovereenkomst een inhoud heeft als door Staedion bepleit. Volgens Staedion:
tussen Muermans en Staedion.Mogelijk kan uit deze getuigenverklaring worden afgeleid dat dit overeengekomen is
tussen Staedion en Ballast Nedam, maar dat is niet de vraag die hier voor ligt. De getuigenverklaring van [naam getuige] , bezien in samenhang met de tekst van de overeenkomst, acht de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat (ook) tussen Muermans en Staedion een bindende afspraak is gemaakt die inhoudt dat Staedion tegenover Muermans een ontwikkelingsplicht op zich heeft genomen. Verklaringen en gedragingen die een ander oordeel rechtvaardigen zijn niet gebleken.