ECLI:NL:RBROT:2020:1555

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
10/680142-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor verkrachting tijdens massages

Op 30 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte, werkzaam als masseur, heeft twee slachtoffers tijdens ontspanningsmassages seksueel misbruikt. Het eerste slachtoffer, [naam slachtoffer 1], had op 16 december 2017 een massage geboekt in Rotterdam, waar de verdachte haar vagina heeft betast en met zijn vinger in haar vagina is gegaan. Het tweede slachtoffer, [naam slachtoffer 2], boekte op 27 januari 2018 een massage in Capelle aan den IJssel, waar de verdachte haar ook heeft misbruikt. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van beide slachtoffers voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen, waaronder WhatsApp-berichten van de verdachte en getuigenverklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 2.688,92 aan de benadeelde partij toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van vertrouwen door de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/680142-18
Datum uitspraak: 30 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Afghanistan) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. S. Lodder, advocaat te Capelle aan den IJssel.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2020.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 (vijf) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van de reclassering van 18 november 2018, aangevuld met een contactverbod met de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] .

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten slechts steun vinden in de aangiftes van [naam slachtoffer 1] (hierna: [naam slachtoffer 1] ) en [naam slachtoffer 2] (hierna: [naam slachtoffer 2] ). Naast de aangiftes ontbreekt ondersteunend bewijs dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De belastende informatie in beide zaken is telkens te herleiden tot dezelfde bron, namelijk aangeefster. Aan de eisen voor schakelbewijs is niet voldaan. De verdachte dient dan ook integraal te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.1.2.
Beoordeling
[naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij online voor haar en haar vriend een ontspanningsmassage had geboekt bij [naam massage kliniek] aan de [adres] te Rotterdam op 16 december 2017. Zij en haar vriend werden in dezelfde ruimte gemasseerd. [naam slachtoffer 1] werd door de verdachte gemasseerd en haar vriend door een vrouwelijke masseur. Tijdens de massage droeg [naam slachtoffer 1] alleen een string. Nadat de verdachte de rug van [naam slachtoffer 1] had gemasseerd, ging hij naar beneden. De verdachte vouwde de handdoek om die over [naam slachtoffer 1] heen lag en deed die onder de string. Hij schoof hierbij het gedeelte van de string dat in haar bilnaad zat een stuk op, waardoor de vagina van [naam slachtoffer 1] bloot kwam te liggen. Tijdens het masseren van haar dijbeen, kwam de verdachte met zijn handen tegen haar vagina aan. Dit deed hij meerdere keren. Vervolgens deed de verdachte zijn vinger in de vagina van [naam slachtoffer 1] en bewoog zijn vinger heen en weer. Met zijn andere hand deed de verdachte net alsof hij gewoon aan het masseren was. [naam slachtoffer 1] was bang en durfde niets te zeggen; ze verstijfde.
[naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij via internet een ontspanningsmassage had geboekt bij [naam massage kliniek] te Capelle aan den IJssel op 27 januari 2018. Zoals gebruikelijk hield zij alleen haar onderbroek aan tijdens de massage. Ze werd die dag gemasseerd door een jongen (de verdachte). Na het masseren van haar rug legde de verdachte, de handdoek over haar rug en begon met het masseren van haar benen. Op een gegeven moment vroeg de verdachte of [naam slachtoffer 2] haar onderbroek uit wilde doen, zodat hij haar beter kon masseren. [naam slachtoffer 2] vertrouwde de verdachte en deed haar onderbroek uit. Vervolgens kwam de verdachte tijdens het masseren van de binnenkant van haar bovenbenen met zijn handen tegen haar vagina aan. Toen [naam slachtoffer 2] op haar rug lag en de verdachte haar bovenbenen masseerde, ging hij met zijn vingers in haar vagina. De verdachte bewoog hierbij met zijn vingers en is daarna meerdere keren met zijn vingers in de vagina van [naam slachtoffer 2] gegaan. Toen [naam slachtoffer 2] tegen de verdachte zei dat ze dit niet wilde, is hij ermee gestopt en verder gegaan met de ontspanningsmassage.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat beide aangiftes voldoende worden ondersteund door andere bewijsmiddelen en overweegt hieromtrent het volgende.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij als masseur werkzaam is geweest bij [naam massage kliniek] aan de [adres] te Rotterdam en bij [naam massage kliniek] te Capelle aan den IJssel. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij degene is geweest die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] op de in de aangifte vermelde data heeft gemasseerd.
Voorts heeft [naam slachtoffer 1] een dag na het incident vier WhatsApp berichtjes ontvangen van de verdachte. In deze berichtjes stond onder andere “mijn excuses als je vindt dat je verkeerd behandeld ben” en “kan ik je ouders misschien spreken?”. Gelet op de inhoud van de berichten is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is wat de verdachte hierover heeft verklaard ter terechtzitting, te weten dat hij [naam slachtoffer 1] en haar vriend na de massage wat te drinken had aangeboden, zij dit niet wilden en gelijk zijn weggegaan en hij de dag later wilde weten of er misschien iets geks was gebeurd.
De getuige [naam getuige] (hierna: [naam getuige] ), die samen met de verdachte bij [naam massage kliniek] aan de [adres] te Rotterdam heeft gewerkt, heeft verklaard dat de verdachte hem heeft verteld dat er een klacht tegen de verdachte was ingediend. De verdachte heeft hem toen ook verteld dat hij verder was gegaan dan er in de klacht vermeld stond. De verdachte had niet precies aan [naam getuige] verteld wat hij dan had gedaan. Wel vertelde de verdachte ‘dat hij best wel opgewonden en geil kon worden van klanten’.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de verdachte [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft verkracht door met zijn vinger(s) in de vagina van deze aangeefsters te gaan tijdens het geven een massage.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 16 december 2017 te Rotterdam door een feitelijkheid iemand, te weten [naam slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en houden van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [naam slachtoffer 1] , en bestaande die feitelijkheid hierin dat verdachte, terwijl hij bezig was met het masseren van die [naam slachtoffer 1] , onverhoeds zijn vinger in de vagina van die [naam slachtoffer 1] heeft gebracht en gehouden;
2.
hij op 27 januari 2018 te Capelle aan den IJssel door een feitelijkheid iemand, te weten [naam slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en houden van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [naam slachtoffer 2] en bestaande die feitelijkheid hierin dat verdachte, terwijl hij bezig was met het masseren van die [naam slachtoffer 2] , onverhoeds zijn vingers in de vagina van die [naam slachtoffer 2] heeft gebracht en gehouden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
verkrachting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkrachting van het slachtoffer [naam slachtoffer 1] , dat op het moment van de verkrachting 16 jaar oud was, alsmede verkrachting van het slachtoffer [naam slachtoffer 2] . Beide slachtoffers hadden een ontspanningsmassage geboekt bij [naam massage kliniek] en werden door de verdachte, die op dat moment werkzaam was bij [naam massage kliniek] , gemasseerd. Tijdens deze massage heeft de verdachte bij het slachtoffer [naam slachtoffer 1] haar string opzij gedaan, zodat haar vagina bloot kwam te liggen. Aan het slachtoffer [naam slachtoffer 2] heeft de verdachte gevraagd of zij haar onderbroek uit wilde trekken, zodat hij haar beter kon masseren. Beide slachtoffers vertrouwden de verdachte. Vervolgens is de verdachte tijdens het masseren van de bovenbenen met zijn vinger(s) in de vagina van de slachtoffers gegaan.
Door aldus te handelen heeft de verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Niet zelden ondervinden de slachtoffers daarvan nog geruime tijd de nadelige psychische gevolgen. Dat dit ook daadwerkelijk het geval is, blijkt uit de door het slachtoffer [naam slachtoffer 2] ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring.
De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij met zijn handelen op ernstige wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat beide slachtoffers in de verdachte hadden. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte op een doortrapte, welbewuste en manipulatieve wijze te werk is gegaan. Bovendien heeft de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft hij geen openheid van zaken willen geven.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 december 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 november 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte woont bij zijn ouders met een jongere broer en twee jongere zussen. Na het behalen van zijn havo-diploma is hij begonnen met een hbo-opleiding, vastgoedmakelaardij. Op geen enkel gebied lijken er problemen te zijn.
Omdat de verdachte de ten laste gelegde feiten ontkent, kan er geen zicht worden verkregen op eventuele opmerkelijkheden en/of problematiek op seksueel gebied. Indien de verdachte wordt veroordeeld voor de ten laste gelegde feiten, dan heeft hij zich in januari 2018 niet laten remmen door eerdere gevolgen van vergelijkbaar gedrag in december 2017. De reclassering adviseert dan ook dat indien de verdachte wordt veroordeeld, hij zich moet melden bij de reclassering en dat hij zich zal laten behandelen voor zijn gedrag door een zedendaderbehandeltraject bij De Waag. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, gelet op de ter terechtzitting aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Gezien de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. De rechtbank ziet geen aanleiding om als bijzondere voorwaarde een contactverbod op te leggen met de slachtoffers, nu er de afgelopen twee jaar geen contact meer is geweest tussen de verdachte en de slachtoffers en dat niet te verwachten valt dat de verdachte alsnog contact zal zoeken. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 188,92 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in haar geheel kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering wegens de bepleite vrijspraak dient te worden afgewezen. Subsidiair is gesteld dat de gevorderde immateriële schade erg fors is, gelet op de omstandigheden. De verdediging verzoekt het toe te wijzen bedrag om die reden te matigen.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering voor dit deel worden toegewezen.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit ook rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank bepaalt - overeenkomstig de vordering van de benadeelde partij - dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf
27 januari 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.688,92, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
1. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen voor zijn gedrag door middel van een zedendaderbehandeltraject bij polikliniek De Waag dan wel polikliniek Het Dok, of een soortgelijke zorgverlener, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met die zorgverlener verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 2.688,92 (zegge: tweeduizend zeshonderdhonderdachtentachtig euro en tweeënnegentig cent), bestaande uit € 188,92 aan materiële schade en € 2.500 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.688,92(hoofdsom,
zegge: tweeduizend zeshonderdhonderdachtentachtig euro en tweeënnegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.688,92 gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
36 (zesendertig) dagen;toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. Sonneveld-de Raad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. primair.
hij op of omstreeks 16 december 2017 te Rotterdam door (een) feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [naam slachtoffer 1] , en bestaande die feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, terwijl hij bezig was met het masseren van die [naam slachtoffer 1] , onverhoeds zijn vinger in de vagina van die [naam slachtoffer 1] heeft gebracht en/of gehouden;
1. subsidiair.
hij op of omstreeks 16 december 2017 te Rotterdam door (een) feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het betasten van de vagina van die [naam slachtoffer 1] , en bestaande die feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, terwijl hij bezig was met het masseren van die [naam slachtoffer 1] , onverhoeds de vagina van die [naam slachtoffer 1] heeft betast;
2 primair.
hij op of omstreeks 27 januari 2018 te Capelle aan den IJssel door (een) feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer 2] en bestaande die feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, terwijl hij bezig was met het masseren van die [naam slachtoffer 2] , onverhoeds zijn vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer 2] heeft gebracht en/of gehouden;
2 subsidiair.
hij op of omstreeks 27 januari 2018 te Capelle aan den IJssel door (een) feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het betasten van de vagina van die [naam slachtoffer 1] , en bestaande die feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, terwijl hij bezig was met het masseren van die [naam slachtoffer 2] , onverhoeds de vagina van die [naam slachtoffer 2] heeft betast.