ECLI:NL:RBROT:2020:1554

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
10/682129-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot verkrachting en veroordeling tot gevangenisstraf en taakstraf voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en feitelijke aanranding van de eerbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 januari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot verkrachting, wederrechtelijke vrijheidsberoving en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot verkrachting, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de intentie had om het slachtoffer te verkrachten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer niet voldoende bewijs boden voor deze beschuldiging. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het slachtoffer tegen haar wil in zijn woning had vastgehouden en haar had betast. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 93 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 2.100 aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn achtergrond en het advies van de reclassering, en besloot tot een deels voorwaardelijke straf om de kans op herhaling te minimaliseren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/682129-18
Datum uitspraak: 30 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Guinee) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K. Kuster, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2020.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.A. Castelein heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering Nederland in haar rapport van 23 september 2019.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot verkrachting wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdachte heeft in zijn woning geprobeerd seks te hebben met aangeefster [naam slachtoffer] (hierna: aangeefster). Dat de verdachte hiermee bedoelde dat hij aangeefster wilde penetreren, blijkt naar het oordeel van de officier van justitie voldoende uit de verklaring van aangeefster en uit de verklaring van de verdachte zoals hij deze heeft afgelegd bij de politie.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat uit de feitelijkheden, te weten het in de slaapkamer duwen van aangeefster, het betasten van de beklede borsten en het betasten van de beklede vagina, onvoldoende blijkt dat bij de verdachte het voornemen bestond om het slachtoffer te verkrachten. Dat de verdachte het woord ‘seks’ heeft gebruikt kan evenmin tot dat oordeel leiden. Daarvoor is van belang dat de verdachte, gelet op zijn verklaringen bij de politie en ter zitting, mogelijk iets anders heeft bedoeld dan seksuele penetratie. De rechtbank acht daarom de ten laste gelegde poging tot verkrachting niet wettig en overtuigend bewezen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 2 primair ten laste gelegde is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving, nu de aangifte niet wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel. De verdachte heeft ter terechtzitting alle in de tenlastelegging opgenomen feitelijkheden, zoals vermeld achter de gedachtestreepjes onder 1, ontkend. Wat dan nog overblijft, is de verklaring van de getuige [naam getuige] . Deze getuige heeft alleen verklaard over wat hij van aangeefster heeft gehoord.
4.2.2.
Beoordeling
De aangeefster heeft verklaard dat zij op 6 december 2017 bij de woning van de verdachte aan kwam. Toen aangeefster in de woning van de verdachte was, zei de verdachte vrijwel direct tegen haar dat ze niet meer weg mocht. Vervolgens raakten ze in een worsteling en heeft de verdachte aangeefster de slaapkamer ingeduwd. Daar hebben de verdachte en aangeefster opnieuw gevochten. Aangeefster heeft meerdere keren gezegd dat ze weg wilde, maar de verdachte zou elke keer hebben gezegd dat aangeefster de woning niet mocht verlaten en zou haar ook hebben tegengehouden. Uiteindelijk heeft aangeefster de ventilator gepakt en heeft daarmee op de hand van de verdachte geslagen. Aangeefster voelde dat de verdachte haar beide handen pakte en deze stevig vasthield. Uiteindelijk heeft aangeefster aan de verdachte gevraagd of hij paracetamol voor haar wilde halen. Op dat moment is aangeefster naar de keuken gegaan en heeft zij de woning van de verdachte via het aan de keuken grenzende balkon, verlaten. Aangeefster heeft verklaard dat zij tussen de drie à vier uur in de woning van de verdachte is vastgehouden.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat aangeefster op 6 december 2017 tussen 17.00 en 18.00 uur bij hem in de woning kwam. Zij zou de woning tussen 20.00 uur en 21.00 uur weer hebben verlaten. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij merkte dat aangeefster weg wilde gaan, maar dat hij haar heeft tegengehouden. Hij heeft haar handen vastgepakt en vastgehouden en haar op die manier belet om te vertrekken. Ook heeft de verdachte verklaard dat ze hebben gevochten. Het gevecht was ontstaan in de woonkamer en ging door tot ze in de slaapkamer waren. Aangeefster zou uiteindelijk aan de verdachte hebben gevraagd of hij een paracetamol voor haar wilde pakken. Aangeefster is toen naar de keuken gegaan. De verdachte heeft verklaard dat aangeefster via het aan de keuken grenzende balkon de woning heeft verlaten.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangeefster niet heeft tegengehouden. Hij heeft haar wel bij haar handen/polsen gepakt, maar dat was alleen toen aangeefster de verdachte wilde slaan met de ventilator. Toen aangeefster de ventilator weer had neergezet, heeft de verdachte de handen/polsen van aangeefster weer losgelaten.
De verklaring van aangeefster en de verklaring van de verdachte zoals hij deze bij de politie heeft afgelegd, komen naar het oordeel van de rechtbank in essentie overeen. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte zoals hij deze ter terechtzitting van 16 januari 2020 heeft afgelegd niet aannemelijk en gaat uit van de verklaring zoals de verdachte deze heeft afgelegd bij de politie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de verklaring van de verdachte.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de feitelijkheden zoals vermeld onder het eerste, het derde en het vijfde gedachtestreepje, nu de verdachte van meet af aan heeft verklaard dat de voordeur en de balkondeur in de slaapkamer misschien wel op slot waren, maar dat de sleutel gewoon in het slot zat. Daarnaast blijkt uit het enkele terug brengen van de telefoon onvoldoende dat de verdachte die telefoon eerder heeft afgepakt.
De onder 2 subsidiair ten laste gelegde feitelijke aanranding van de eerbaarheid wordt, gelet op het standpunt van de verdediging dat zij zich met betrekking tot dit feit refereert aan het oordeel van de rechtbank, zonder nadere motivering bewezen verklaard.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 06 december 2017 te Sliedrecht opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet
  • tegen die [naam slachtoffer] (in de Franse taal) gezegd "Jij komt niet weg", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
  • die [naam slachtoffer] (hard) de slaapkamer ingeduwd en
  • die [naam slachtoffer] met geweld belet de slaapkamer en/of de woning te verlaten en
  • tegen die [naam slachtoffer] (in de Franse taal) gezegd dat zij niet weg mocht en dat hij seks met haar wilde en
  • meermalen met kracht de polsen en/of handen van die [naam slachtoffer] vastgepakt en vastgehouden en
  • zodoende die [naam slachtoffer] belet te gaan waar zij wilde gaan;
2 subsidiair.
hij op 06 december 2017 te Sliedrecht door geweld en andere feitelijkheden [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
  • het betasten van en wrijven over de beklede borsten van die [naam slachtoffer] en
  • het betasten van de beklede vagina van die [naam slachtoffer]
en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden uit het
  • met geweld beletten dat die [naam slachtoffer] zijn woning verliet en
  • openritsen van de jas van die [naam slachtoffer] en vervolgens het daarbij onverhoeds betasten van en wrijven over de beklede borsten van die [naam slachtoffer] en
  • onverhoeds betasten van de beklede vagina van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank heeft in de bewezenverklaring taalfouten verbeterd die voorkwamen in de tenlastelegging. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
opzettelijk een ander wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
2 subsidiair.
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte heeft het slachtoffer tegen haar wil in enkele uren in zijn woning vastgehouden. Gedurende die vrijheidsberoving heeft de verdachte de beklede borsten en de beklede vagina van het slachtoffer betast. Uiteindelijk wist het slachtoffer de woning te verlaten door van het balkon, dat aan de keuken van de woning grenst, af te klimmen en het laatste stukje te springen.
De verdachte heeft het slachtoffer in haar persoonlijke bewegingsvrijheid belemmerd en inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. Uit de toelichting bij de door het slachtoffer ingediende vordering tot schadevergoeding blijkt dat het bewezen verklaarde op haar een grote impact heeft gehad. Zij heeft verklaard jongens niet zo maar meer te vertrouwen. Ze is ook lange tijd verdrietig geweest ten gevolge van hetgeen haar is overkomen. De verdachte heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan nare feiten.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 december 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 september 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
‘De verdachte is rond zijn zestiende gevlucht uit Guinee, West-Afrika, en naar Europa gekomen. De verdachte kreeg in de zomer van 2017 een woning in Sliedrecht en daar woont hij nog steeds. De verdachte heeft in Nederland een mbo-opleiding op niveau I behaald. De verdachte heeft verschillende baantjes gehad. Zo heeft hij gewerkt in de afwas en als magazijnmedewerker. De verdachte heeft weinig sociale contacten in Nederland. Het is de vraag of seksualiteitsbeleving behoort tot de factoren die een herhalingsrisico vergroten. Hij is, naar zijn zeggen, nimmer voorgelicht en haalt zijn informatie van internet of uit (een) boek(en). De verdachte heeft vanaf 19 juni 2019 contact met de reclassering.
Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. Naar de mening van de reclassering heeft de verdachte gehandeld uit onwetendheid en naïviteit. De verdachte imponeert als een lerend persoon’.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en daaraan de voorwaarden te verbinden dat de verdachte zich moet melden bij de reclassering en dat hij zich ambulant zal laten behandelen/een training te volgen voor het verkrijgen van sociale vaardigheden alsmede voorlichting op het gebied van seksualiteit. De reclassering heeft het vermoeden uitgesproken dat een gevangenisstraf de verdachte op psychisch gebied geen goed zal doen.
Psycholoog drs. J.J. van der Weele heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 13 augustus 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
‘De verdachte is geboren en getogen in [geboorteplaats verdachte] (Guinee). De vader van de verdachte is in 2013 vermoord in de stammenstrijd. Daarna is de verdachte gevangen gezet. Toen er in die streek ebola uitbrak en niemand van het personeel meer in contact durfde te treden met de gevangenen, zijn de gevangenen vrijgelaten. Inmiddels was ook de moeder van de verdachte overleden. Omdat de verdachte verder geen familie had in het land, heeft hij besloten om weg te gaan. Eerst is hij naar Mali gegaan waar hij zes maanden heeft gewerkt tot hij voldoende geld had om door te kunnen reizen naar Burkina en Niger. Van Niger is de verdachte naar Libië gereisd, waar hij ook weer zes maanden heeft gewerkt om de overtocht naar Italië te kunnen betalen. Uiteindelijk is de verdachte via Duitsland en Zweden in Nederland terecht gekomen. In Nederland heeft de verdachte een tijdelijke verblijfsvergunning (tot 2020).
Betrokkene imponeert als een ernstig getraumatiseerde jongeman, die er sinds zijn vijftiende jaar grotendeels alleen voor staat. Hij is (nog) niet goed in staat om over de gebeurtenissen in zijn geboorteland te praten en waar verhalen van mensen die hun geboorteland verlaten niet altijd op waarheid berusten, imponeert de bij betrokkene bestaande lijdensdruk in ieder geval als reëel.
De verdachte heeft nooit een relatie gehad met een meisje of een vrouw. Hij heeft ook geen enkele seksuele ervaring en heeft ook nooit seksuele voorlichting gehad.
Psychische klachten zijn er in de vorm van posttraumatische klachten, zoals slaapproblemen, angstdromen, herbelevingen en vermijdingsgedrag. Naar de mening van de psycholoog staat dit echter los van de ten laste gelegde feiten. Het ten laste gelegde feit lijkt voort te komen uit naïviteit en onwetendheid en niet dat hij doelbewust zijn (voormalige) klasgenoot kwaad wilde doen.
Zijn intellectuele functioneringsniveau is moeilijk in te schatten en blijkt ook nauwelijks testbaar. De indruk is echter niet dat er sprake is van een verstandelijke beperking’.
De psycholoog adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering. Daarnaast wordt een training c.q. begeleiding gericht op het vergroten van sociale vaardigheden en inzicht op het gebied van seksualiteit aanbevolen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest, gelet op de hierboven uiteengezette bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de samenleving er meer mee gebaat is indien de verdachte behandeld wordt, teneinde de kans op herhaling in de toekomst tot een minimum te beperken. In plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van de voorlopige hechtenis teboven gaat, zal de maximale taakstraf worden opgelegd in combinatie met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarmee de rechtbank de ernst van de bewezen verklaarde gedragingen tot uitdrukking wil brengen.
Nu de reclassering en de psycholoog begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank de in het dictum genoemde voorwaarden verbinden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde komt de rechtbank uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.100 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in haar geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat nu er vrijspraak is bepleit voor het onder 2 primair ten laste gelegde poging tot verkrachting, er andere bedragen aan de orde zijn dan door de benadeelde partij gevorderd. De verdediging verzoekt het toe te wijzen bedrag dan ook te matigen.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.100, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen. De omstandigheid dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde vormt geen aanleiding om de schadevergoeding te matigen.
Het te vergoeden schadebedrag zal - overeenkomstig de vordering van de benadeelde partij - worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 december 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.100 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 246 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 93 (drieënnegentig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
1. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen voor het verkrijgen van sociale vaardigheden, alsmede voorlichting op het gebied van seksualiteit. Een en ander kan plaatsvinden bij polikliniek De Waag te Dordrecht of een soortgelijke ambulante forensische zorg, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de instelling/behandelaar verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 2.100 (zegge: eenentwintighonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.100(hoofdsom,
zegge: eenentwintighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.100 gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
31 (eenendertig) dagen; toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. Sonneveld-de Raad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 06 december 2017 te Sliedrecht opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet
  • de voordeur van zijn woning, waar die [naam slachtoffer] op dat moment verbleef, op slot gedaan en/of (vervolgens) de sleutel van de voordeur buiten het bereik van die [naam slachtoffer] gehouden en/of
  • tegen die [naam slachtoffer] (in de Franse taal) gezegd "Jij komt niet weg", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
  • de telefoon van die [naam slachtoffer] afgepakt en/of -die [naam slachtoffer] (hard) de slaapkamer ingeduwd en/of
  • de balkondeur van de betreffende slaapkamer op slot gedraaid en/of (vervolgens) de sleutel van die balkondeur weggegooid, althans op de grond gegooid en/of
  • die [naam slachtoffer] met geweld belet de slaapkamer en/of de woning te verlaten en/of
  • tegen die [naam slachtoffer] (in de Franse taal) gezegd dat zij niet weg mocht en dat hij sex met haar wilde en/of
  • (meermalen) met kracht de polsen en/of handen van die [naam slachtoffer] vastgepakt en/of vastgehouden en/of
  • (zodoende) die [naam slachtoffer] belet te gaan waar zij wilde gaan;
2 primair.
hij, op of omstreeks 06 december 2017 te Sliedrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , heeft hij verdachte (onder meer):
  • meermalen (in de Franse taal) tegen die [naam slachtoffer] gezegd dat zij niet weg mocht en dat hij seks met haar wilde en/of
  • de weg naar buiten geblokkeerd en/of afgesloten en/of
  • (met kracht) die [naam slachtoffer] om haar middel beetgepakt en/of
  • die [naam slachtoffer] (hard) de slaapkamer ingeduwd (waardoor zij samen op bed terecht kwamen) en/of
  • die [naam slachtoffer] op bed en/of op/tegen de grond gegooid en/of
  • (meermalen) de polsen en/of handen van die [naam slachtoffer] vastgepakt en/of (stevig) vastgehouden en/of
  • (meermalen) de jas van die [naam slachtoffer] opengeritst en/of (vervolgens daarbij) de beklede borsten van die [naam slachtoffer] aangeraakt/betast en/of
  • onverhoeds de (beklede) vagina van die [naam slachtoffer] aangeraakt/betast en/of
  • getracht de broek van die [naam slachtoffer] open te maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair.
hij op of omstreeks 06 december 2017 te Sliedrecht door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
  • het betasten van en/of wrijven over de (beklede) borsten van die [naam slachtoffer] en/of
  • het betasten van de beklede vagina van die [naam slachtoffer]
en bestaande dat geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) uit het
  • met geweld beletten dat die [naam slachtoffer] zijn woning verliet en/of
  • openritsen van de jas van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens het daarbij) onverhoeds betasten van en/of wrijven over de (beklede) borsten van die [naam slachtoffer] en/of
  • onverhoeds betasten van de beklede vagina van die [naam slachtoffer] .