ECLI:NL:RBROT:2020:1553
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 288 Faillissementswet
Op 2 januari 2020 heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 11 februari 2020 is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster inkomsten ontvangt uit studiefinanciering en dat haar schuldenlast € 9.776,52 bedraagt. De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling alleen kan worden toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoekster de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. In dit geval is de rechtbank van mening dat dit niet aannemelijk is, omdat verzoekster een voltijdse opleiding volgt en daardoor niet kan voldoen aan haar sollicitatieverplichting. Het volgen van een opleiding staat haaks op de verplichting om zich gedurende drie jaar in te spannen om geld te verdienen voor de schuldeisers. De rechtbank wijst daarom het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af. Dit betekent echter niet dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die ook tot afwijzing van het verzoek kunnen leiden. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Roos-van Toor en in aanwezigheid van mr. L. Timmermans, griffier, op 18 februari 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.