Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer [naam 1] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw [naam 2] , werkzaam bij wijkteam Bloemhof.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot dwangakkoord, ingediend door verzoekster die een schuld heeft aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Verzoekster had een schuld van in totaal € 9.776,52 aan 12 concurrente schuldeisers en had een regeling aangeboden die voorzag in een betaling van 11,73% aan deze schuldeisers tegen finale kwijting. Echter, de regeling met DUO wijkt af van de regeling met de andere schuldeisers, omdat DUO geen finale kwijting verleent. De rechtbank oordeelde dat het aanbod van verzoekster niet goed onderbouwd was en dat de belangen van de weigerende schuldeiser zwaarder wegen dan die van verzoekster en de overige schuldeisers.
Tijdens de zitting op 11 februari 2020 was de weigerende schuldeiser niet verschenen, maar had eerder aangegeven dat het aangeboden bedrag te laag was en dat verzoekster niet voldeed aan haar inspanningsverplichting. De rechtbank concludeerde dat de regeling met DUO de andere schuldeisers benadeelt, omdat zij niet op de hoogte waren van de bevoorrechte positie van DUO. Bovendien was het aanbod van verzoekster niet het maximaal haalbare, gezien haar toekomstige mogelijkheden om inkomen te genereren na het behalen van haar diploma in de zomer van 2021.
De rechtbank heeft het verzoek om de weigerende schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen en zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling beslissen.