ECLI:NL:RBROT:2020:1539

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
563987
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering in vrijwaring wegens afwijzing hoofdzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 19 februari 2020 een vonnis in vrijwaring uitgesproken. De eiseres, een vennootschap onder firma gevestigd te Leerdam, had een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Van der Brugge Makelaardij O.G. Hypotheken en Vrz, gevestigd te Gorinchem. De eiseres werd vertegenwoordigd door advocaat mr. R. van Baarlen, terwijl de gedaagde werd bijgestaan door mr. D.W.N. Brand. De procedure volgde op een tussenvonnis van 20 maart 2019, waarin was geoordeeld dat indien de hoofdzaak zou uitwijzen dat de eiseres schadeplichtig was, de gedaagde de eiseres zou moeten vrijwaren.

In het eindvonnis van de hoofdzaak, dat op dezelfde dag werd uitgesproken, werd de vordering van de tegenpartij jegens de eiseres afgewezen. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering in vrijwaring, aangezien de basis voor de vrijwaring niet meer bestond. De rechtbank oordeelde dat de eiseres als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gedaagde werden begroot op € 6.094,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat.

De rechtbank heeft de vordering van de eiseres afgewezen en de eiseres veroordeeld in de proceskosten, met wettelijke rente over het bedrag vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis. Tevens zijn er bepalingen opgenomen over de na dit vonnis ontstane kosten, die ook door de eiseres gedragen moeten worden. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C. van Steenderen-Koornneef.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/563987 / HA ZA 18-1191
Vonnis in vrijwaring van 19 februari 2020
in de zaak van
vennootschap onder firma
[eiseres],
gevestigd te Leerdam,
eiseres,
advocaat mr. R. van Baarlen te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DER BRUGGE MAKELAARDIJ O.G. HYPOTHEKEN EN VRZ,
gevestigd te Gorinchem,
gedaagde,
advocaat mr. D.W.N. Brand te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] respectievelijk van der Brugge genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 maart 2019 en de daarin opgenomen processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 20 maart 2019 is geoordeeld dat als in de hoofdzaak zal komen vast te staan dat [eiseres] schadeplichtig is jegens [naam] c.s., Van der Brugge [eiseres] dient te vrijwaren. Bij eindvonnis in de hoofdzaak tussen [naam] c.s. en [eiseres] van vandaag is de vordering van [naam] c.s. jegens [eiseres] afgewezen. Daarom wordt vordering in vrijwaring ook afgewezen.
2.2.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Van der Brugge worden begroot op:
- griffierecht 3.946,00
- salaris advocaat
2.148,00(2 punten × tarief € 1.074,00)
Totaal € 6.094,00.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Van der Brugge tot op heden begroot op € 6.094,00,te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 14 dagen na de datum van het vonnis tot de dag van volledige betaling
3.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening
3.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2020.
424