ECLI:NL:RBROT:2020:1536

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
10/996581-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van kliniek en feitelijke leidinggever wegens gebrek aan bewijs van oplichting zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 februari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een stichting die verdacht werd van oplichting van zorgverzekeraars door spataderbehandelingen als duurdere dagbehandelingen te declareren, terwijl in werkelijkheid goedkopere poliklinische behandelingen waren uitgevoerd. De tenlastelegging betrof de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011, waarin de stichting en mogelijk andere zorgaanbieders op vergelijkbare wijze declareerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de ten laste gelegde periode geen duidelijke definitie bestond van wat onder dagbehandeling diende te worden verstaan. Dit leidde tot de conclusie dat het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling niet kon worden vastgesteld.

De officier van justitie heeft vrijspraak geëist, en de verdediging heeft deze eis ondersteund. De rechtbank heeft, na het onderzoek op de terechtzitting, geoordeeld dat het handelen van de verdachte niet gepaard ging met het vereiste zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde. De rechtbank heeft daarom besloten dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is, en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier. De rechtbank heeft de beslissing om vrijspraak te verlenen gemotiveerd door de onduidelijkheid rondom de declaratiemethoden in de zorgsector tijdens de ten laste gelegde periode.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996581-15
Datum uitspraak: 6 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
de stichting
[naam verdachte] ,
gevestigd [vestigingsadres verdachte] , [vestigingsplaats verdachte] ,
ter terechtzitting vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] ,
die volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bevoegd is om de stichting in deze te vertegenwoordigen,
raadsman mr. G.J.M. de Jager, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 februari 2020.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. van de Kerkhof heeft gerequireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde.

4.Standpunt verdediging

De raadsman heeft eveneens geconcludeerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde.

5.Beoordeling

Binnen de verdachte rechtspersoon werden spatader behandelingen uitgevoerd. Volgens de tenlastelegging werd de zorgverzekeraar opgelicht door deze behandeling als duurdere dagbehandelingen te declareren, terwijl in werkelijkheid goedkopere poliklinische behandelingen werden uitgevoerd. Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat in de ten laste gelegde periode niet zonder meer duidelijk is geweest wat onder dagbehandeling verstaan diende te worden. Ook bevat het dossier sterke aanwijzingen dat in de ten laste gelegde periode meerdere zorgaanbieders op een wijze declareerden, die vergelijkbaar was met de wijze waarop de verdachte rechtspersoon heeft gedeclareerd, welke wijze van declareren door zorgverzekeraars, ook bij de verdachte rechtspersoon, in die tijd ongemoeid werd gelaten.
Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat het handelen van de verdachte gepaard ging met het voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde ‘oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling’ vereiste zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is, zodat vrijspraak dient te volgen.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Empelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 te Rotterdam en/of Leidschendam en/of Almere en/of Tilburg, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
Factoringmaatschappij Fa-Med
en/of
(vervolgens) Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en/of Menzis (al dan niet door tussenkomst van Factoringmaatschappij Fa-Med)
heeft/hebben bewogen en/of doen bewegen tot afgifte van één of meerdere geldbedragen, in totaal 1.838.486,- euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, (telkens) - al dan niet - opzettelijk bij Fa-Med en/of Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en/of Menzis (al dan niet door tussenkomst van Factoringmaatschappij Fa-Med), een of meer declaratie(s) ingediend waarop in strijd met de waarheid stond vermeld dat een dagbehandeling had plaatsgevonden, terwijl in werkelijkheid een poliklinische behandeling was verleend,
waardoor Fa-Med en/of Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en/of Menzis, is/zijn bewogen tot bovenomschreven afgifte.