ECLI:NL:RBROT:2020:1535

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
10/996583-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van kliniek en feitelijke leidinggever wegens gebrek aan bewijs van oplichting bij zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 februari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een kliniek en de feitelijke leidinggever, die verdacht werden van oplichting van een zorgverzekeraar. De kliniek zou spataderbehandelingen hebben gedeclareerd als duurdere dagbehandelingen, terwijl in werkelijkheid goedkopere poliklinische behandelingen waren uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de ten laste gelegde periode niet zonder meer duidelijk was wat onder dagbehandeling diende te worden verstaan. Bovendien zijn er sterke aanwijzingen dat andere zorgaanbieders op een vergelijkbare wijze declareerden, zonder dat dit door zorgverzekeraars werd aangepakt. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de kliniek en de leidinggevende het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling hadden. De rechtbank heeft dan ook geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de kliniek zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, en heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke richtlijnen voor zorgdeclaraties en de noodzaak van bewijs voor opzet bij strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996583-16
Datum uitspraak: 6 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. G.J.M. de Jager, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 februari 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. van de Kerkhof heeft gerequireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde.

4..Standpunt verdediging

De raadsman heeft eveneens geconcludeerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde.

5..Beoordeling

Binnen [naam kliniek] werden spatader behandelingen uitgevoerd. Volgens de tenlastelegging werd de zorgverzekeraar opgelicht door deze behandeling als duurdere dagbehandelingen te declareren, terwijl in werkelijkheid goedkopere poliklinische behandelingen werden uitgevoerd. De verdachte wordt verweten dat hij hieraan feitelijke leiding heeft gegeven. Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat in de ten laste gelegde periode niet zonder meer duidelijk is geweest wat onder dagbehandeling verstaan diende te worden. Ook bevat het dossier sterke aanwijzingen dat in de ten laste gelegde periode meerdere zorgaanbieders op een wijze declareerden, die vergelijkbaar was met de wijze waarop [naam kliniek] heeft gedeclareerd, welke wijze van declareren door zorgverzekeraars, ook bij [naam kliniek] , in die tijd ongemoeid werd gelaten.
Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat het handelen van [naam kliniek] gepaard ging met het voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde ‘oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling’ vereiste zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [naam kliniek] zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, zodat evenmin wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte hieraan feitelijke leiding heeft gegeven. De verdachte zal daarom van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.

6..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Empelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam kliniek] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 te Rotterdam en/of Leidschendam en/of Almere en/of Tilburg, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
Factoringmaatschappij Fa-Med
en/of
(vervolgens) Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en/of Menzis (al dan niet door tussenkomst van Factoringmaatschappij Fa-Med)
heeft/hebben bewogen en/of doen bewegen tot afgifte van één of meerdere geldbedragen, in totaal 1.838.486,- euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben [naam kliniek] en/of haar mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, (telkens )- al dan niet - opzettelijk bij Fa-Med en/of Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en/of Menzis (al dan niet door tussenkomst van Factoringmaatschappij Fa-Med), een of meer declaratie(s) ingediend waarop in strijd met de waarheid stond vermeld dat een dagbehandeling had plaatsgevonden, terwijl in werkelijkheid een poliklinische behandeling was verleend,
waardoor Fa-Med en/of Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en/of Menzis, is/zijn bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven.