2.1.Bij tussenvonnis van 12 juni 2019 is mevrouw [naam] , werkzaam bij [naam bedrijf] in Brakel, benoemd tot deskundige (hierna: de deskundige). De deskundige heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 6 september 2019, waarin zij de in het tussenvonnis opgenomen vragen – samengevat – als volgt heeft beantwoord.
1. Wat is de woonoppervlakte van de woning aan de [adres 1] in Heukelum volgens de in 2017 geldende Meetinstructie (waarbij eventuele latere verbouwingen buiten beschouwing dienen te blijven)?
De woonoppervlakte bedraagt 149 m2, verdeeld over drie verdiepingen. Bij de meting is uitgegaan van de situatie in november 2017.
2. Zijn er vertrekken en/of inpandige ruimtes in de woning aan de [adres 1] in Heukelum ten aanzien waarvan er sprake kan zijn van interpretatieverschillen en afrondingen met toepassing van de Meetinstructie? Als er interpretatieverschillen en afrondingen mogelijk zijn, om hoeveel vierkante meter kan dit dan maximaal gaan, op grond van de Meetinstructie?
De deskundige heeft de kelder onder de woonkamer en de witgoedruimte onder de keuken toegerekend aan overige inpandige ruimte. De gebouwgebonden buitenruimte bestaat uit de veranda grenzend aan de woonkamer en het balkon op de 1e verdieping. Een deel van het souterrain is volgens de deskundige woonruimte en als zodanig toegerekend aan woonoppervlakte (eerste woonlaag). Volgens de deskundige hebben de taxateur en de verkopend makelaar deze ruimten, van in totaal 15,1 m², mogelijk anders ingedeeld en/of toegekend.
3. Wat was de marktwaarde van de woning uitgaande van de onder 1. vast te stellen woonoppervlakte, gewaardeerd naar de stand van de woningmarkt in (de omgeving van) Heukelum in november 2017? Wilt u hierbij rekening houden met de toestand waarin de woning op dat moment verkeerde? Wilt u in uw rapport ook vermelden op welke gronden u tot uw taxatie bent gekomen?
De deskundige heeft een taxatierapport opgesteld. Zij heeft de marktwaarde van de woning op 20 november 2017 getaxeerd op een bedrag van € 540.000,-. De deskundige heeft drie referentieobjecten gebruikt bij haar taxatie, te weten de woningen aan de [adres 2] in Heukelum, de [adres 3] in Heukelum en de [adres 4] in Heukelum.
4. Voor zover er sprake is van een verschil tussen het woonoppervlak zoals door u gemeten en het in de verkoopbrochure opgenomen oppervlak van 164 m², in hoeverre is dit volgens u dan van invloed op de marktwaarde van de woning?
De deskundige heeft in haar rapport de volgende gebruiksoppervlakten opgenomen:
- wonen 149 m2
- overige inpandige ruimte 15 m2
- gebouwgebonden buitenruimte 19 m²
- externe bergruimte 28 m²
5. Wat is volgens u, gelet op de marktomstandigheden ten tijde van de aankoop van de woning aan de [adres 1] in Heukelum door [eisers] , de belangstelling en de courantheid van het object, een acceptabele bandbreedte voor de koopprijs ten opzichte van de door u getaxeerde marktwaarde?
De deskundige heeft de woning ten tijde van de verkoop getaxeerd op € 540.000,-. De bandbreedte tussen deze taxatiewaarde en de verkoopprijs van € 535.000,- acht de deskundige reëel.
6. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
Volgens de deskundige is bij de berekening van de woonoppervlakte een grote fout gemaakt, in die zin dat de ene partij waarschijnlijk alle kelders heeft meegenomen terwijl de andere partij te weinig heeft gerekend. De unieke ligging van de woning maakt een vergelijking lastig. Wanneer de deskundige de inpandige ruimte optelt bij de woonoppervlakte, komt zij uit op exact 164 m². De woning is niet zozeer kleiner dan in de verkoopbrochure staat vermeld, maar de ruimten zijn verkeerd toebedeeld in de meetstaat, aldus de deskundige.