Op 20 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, een erkende installateur voor tachografen. De verdachte heeft gedurende een periode van vier jaar valse registerkaarten in de administratie opgenomen, wat heeft geleid tot vervalsing van de administratie. De officier van justitie, mr. M. van der Zwan, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een geldboete van € 19.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medeverdachte, die als chef werkplaats bij de verdachte werkzaam was, valse registerkaarten heeft opgemaakt en deze in de administratie heeft verwerkt. Dit gebeurde terwijl de tachografen in de vrachtwagens gemanipuleerd waren. De rechtbank oordeelde dat de medeverdachte op het moment van ijking van de tachografen had moeten opmerken dat deze waren gemanipuleerd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, en heeft een geldboete van € 19.000,- opgelegd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de draagkracht van de verdachte. De rechtbank heeft ook de geringe overschrijding van de redelijke termijn in aanmerking genomen, aangezien de inhoudelijke behandeling van de strafzaak pas meer dan twee jaar na de doorzoeking is aangevangen.