ECLI:NL:RBROT:2020:1408

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
C/10/588729 / JE RK 19-3893
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen. De zaak betreft de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2008, en de ouders, de moeder en de vader, die in België woont. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de minderjarige wordt uitgeoefend door beide ouders.

De GI had op 21 augustus 2019 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de moeder met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de minderjarige, waarin zij werd verzocht om de identiteitskaart van de minderjarige voor een bepaalde datum te overhandigen. De moeder heeft echter niet voldaan aan deze aanwijzing, en het verzoek van de GI om deze aanwijzing te bekrachtigen en een dwangsom op te leggen, is afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing niet meer nagekomen kon worden, aangezien de gestelde termijn al was verstreken.

De kinderrechter benadrukte dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder de ID-kaart van de minderjarige aflevert. Indien de moeder haar medewerking blijft weigeren, kan de GI opnieuw een aanwijzing geven en de kinderrechter verzoeken deze te bekrachtigen of om vervangende toestemming voor het afgeven van een reisdocument. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/588729 / JE RK 19-3893
datum uitspraak: 3 februari 2020

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2008 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] , België.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 14 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 15 januari 2020;
- de brief met bijlage van de GI van 21 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 22 januari 2020.
Op 3 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] ,
- de moeder,
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 1 juli 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 4 juli 2020. De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 4 juli 2020.
De GI heeft op 21 augustus 2019 aan de moeder een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] .
Hierin is voor zover van belang het volgende opgenomen:
U werkt mee aan de oproep van JBRR om binnen een week, uiterlijk voor 29 augustus om 17.00 uur de ID van [voornaam minderjarige] aan de jeugdbeschermer mevrouw [naam 1] of mevrouw [naam 2] persoonlijk te overhandigen op het kantoor van Jeugdbescherming te Dynamostraat 16.

Het verzoek

De GI heeft op 14 januari 2020 verzocht de schriftelijke aanwijzing van 21 augustus 2019 te bekrachtigen en een dwangsom op te leggen van €10,- voor iedere dag dat de schriftelijke aanwijzing niet wordt nagekomen. De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd.

De beoordeling

Naar het oordeel van de kinderrechter kan de schriftelijke aanwijzing niet meer worden nagekomen. De moeder kan immers niet meer voor 29 augustus 2019 de identiteitskaart van [voornaam minderjarige] overhandigen omdat die datum al voorbij is. Bekrachtiging van de aanwijzing en een dwangsom kunnen daaraan niet afdoen. Het verzoek zal gelet op het voorgaande worden afgewezen.
De kinderrechter is met de GI van oordeel dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat de moeder de ID-kaart van [voornaam minderjarige] dient af te geven. Indien de moeder haar medewerking blijft weigeren kan de GI opnieuw een aanwijzing geven en de kinderrechter (tijdig) vragen die te bekrachtigen danwel een verzoek om vervangende toestemming voor het afgeven van een reisdocument indienen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek van de GI af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2020 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 februari 2020.