ECLI:NL:RBROT:2020:1350

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/10/588388 / JE RK 19-3845
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 januari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind], geboren in 2005. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige apart is gehoord in het bijzijn van de bijzondere curator, mr. J.A. Smits, en de ouders, die bijgestaan werden door hun advocaat, mr. L.M. Verkuil. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van drie maanden, omdat er een plan moet worden opgesteld voor de terugplaatsing van [naam kind] naar huis. De ouders hebben aangegeven dat zij blij zijn met de vooruitgang in de contacten met [naam kind], maar dat zij ook bezorgd zijn over haar welzijn en schoolprestaties.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is voor haar verzorging en opvoeding, en dat er ondersteuning vanuit MST-CAN moet komen om de ouders en [naam kind] te begeleiden. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 9 mei 2020, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld in februari 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK [woonplaats moeder]

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/588388 / JE RK 19-3845
datum uitspraak: 27 januari 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats vader] ,

mr. J.A. Smits, de bijzondere curator,

kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 19 december 2019, ingekomen bij de griffie op 20 december 2019.
Op 27 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die apart is gehoord, in het bijzijn van en ter zitting vertegenwoordigd door de bijzondere curator, mr. J.A. Smits,
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. L.M. Verkuil,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft in een uitwijkhuis van Enver.
Bij beschikking van 16 juli 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 16 juli 2020.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 16 juli 2019 ook een machtiging verlengd tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 9 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van drie maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] verblijft momenteel in het uitwijkhuis van Enver. De ouders vinden dat zij daar teveel vrijheid krijgt en dat zorgt voor weerstand bij [naam kind] . De onderlinge verhouding tussen de ouders en [naam kind] is ingewikkeld. Voordat [naam kind] weer thuis kan worden geplaatst, is het noodzakelijk dat MST-CAN is gestart. Hier kan in februari mee gestart worden. Er zal een plan worden opgesteld samen met de ouders, zodat stapsgewijs binnen een aantal weken gewerkt kan worden naar de thuisplaatsing van [naam kind] . Daarom wordt de machtiging tot uithuisplaatsing verzocht voor de duur van drie maanden. Het kost tijd om dit te bewerkstelligen en ook de overdracht van Enver naar MST-CAN kost tijd. Wellicht is het niet nodig om de volledige drie maanden te gebruiken. Het contactverbod tussen de vader en [naam kind] is opgeheven en de bezoekregelingen zijn uitgebreid. In de afgelopen periode hebben begeleide contacten plaatsgevonden. De laatste twee keer is er onbegeleid contact geweest. Steeds wordt bekeken hoe dit gaat en dan wordt dit met een uur uitgebreid. Inmiddels is ook de eerste stap gemaakt in het contact tussen [naam kind] en haar broer [naam] .
Er is contact met school over het te laat komen van [naam kind] . Dit wordt door de GI besproken met het uitwijkhuis en de ouders.

De standpunten

Namens de ouders is ter zitting aangevoerd dat zij blij zijn dat de jongste drie kinderen inmiddels weer thuis wonen. De ouders zijn ook blij dat er weer contact is met [naam kind] . De ouders doen hun best en zijn bereid om mee te werken. Er is reclasseringstoezicht en er zijn veel verschillende hulpverleners betrokken bij het gezin. De ouders hebben liever dat [naam kind] meteen naar huis komt zodra MST-CAN start, maar zij begrijpen dat dit gefaseerd moet gebeuren. [naam kind] komt regelmatig te laat op school, maar dat komt omdat de afstand tussen het uitwijkhuis en school groot is. Daar maken de ouders zich zorgen over. Binnenkort is er een gesprek met de leerplichtambtenaar. School is voor [naam kind] makkelijker te bereiken vanuit huis.
De moeder heeft hier ter zitting aan toegevoegd dat zij ziet dat [naam kind] veel aan haar hoofd heeft. Iedereen gaat zijn best doen met MST-CAN. De ouders willen grenzen stellen voor [naam kind] en ervoor zorgen dat ze aan school werkt.
De vader heeft ter zitting bevestigd dat hij het liefst wil dat [naam kind] meteen naar huis komt.
De bijzondere curator heeft ter zitting naar voren gebracht dat [naam kind] het liefst meteen naar huis wil. De ouders moeten leren hoe zij met [naam kind] om moeten gaan, omdat zij boos kan doen en koppig kan zijn. De terugplaatsing moet binnen drie maanden gerealiseerd worden, omdat [naam kind] anders geen vertrouwen meer zal hebben in de hulpverlening.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] niet meteen terug kan naar huis, maar dat hier binnen drie maanden naartoe wordt gewerkt. Inmiddels zijn de contacten tussen [naam kind] en de ouders in de afgelopen periode opgebouwd van begeleid naar onbegeleid contact. De kinderrechter acht het van groot belang dat MST-CAN start om de ouders en de kinderen te begeleiden Ook is van belang dat een nieuw veiligheidsplan wordt opgesteld. Het gedrag van [naam kind] is lastig te hanteren voor de ouders. Ondersteuning vanuit MST-CAN is daarvoor nodig. MST-CAN zal in februari starten. Om de terugplaatsing van [naam kind] te laten slagen, zal daar met een opgesteld plan geleidelijk naartoe worden gewerkt.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 9 mei 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.T.D. Malawau als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.