Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 13 februari 2020, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties,
- de brief van 10 juni 2020 van de rechtbank waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
- de pleitaantekeningen zijdens [persoon A] , met een productie,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 juli 2020.
2..De feiten
Nemen in aanmerking dat:
exploiteert een Sportschool(…)
(hierna: " [bedrijf A] ”).
heeft interesse getoond in de overname van [bedrijf A] van de verkoper. Partijen hebben hierover diverse besprekingen gevoerd, de onderhandelingen afgerond en een overeenstemming bereikt.
1..Koop en verkoop
2..Overname geldlening
Einddatum geldlenig: september 2020.
Hoi, graag zou ik de overname datum op 1mei willen zetten. En die bedrag van € 20.000 op papier naar € 30.0000. Dat was alles”
Vanaf 1 november ken jij [bedrijf A] op je naam zetten. Dan schrijf ik mij bij kvk uit”
Kijk maar wat je ermee doet, desnoods gooi je de boel op slot”
3..Het geschil
in conventie
-betaling van geldbedrag ad € 30.000,- primair ter voldoening verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding ex artikel 6:87 lid 1 BW jo 6:74 BW dan wel subsidiair ter nakoming van de overeengekomen verbintenis tot betaling van een geldbedrag ad €30.000,-;
d. Primair de ovemameovereenkomst wegens een wilsgebrek ad artikel 6:228 lid 1 sub b/c, danwel artikel 3:44 BW, te vernietigen, alsmede [persoon A] te veroordelen tot betaling aan [persoon B] een bedrag van € 20.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die dag, althans vanaf de dag van de dag der dagvaarding, althans een door uw rechtbank te bepalen datum, tot de dag der algehele voldoening;
4..De beoordeling
in conventie
een wilsgebrek”, ofwel ontbonden, op grond van “
een tekortkoming in de nakoming” door [persoon A] .
drie of vier” (?) maanden was afgesproken en dat hij, na afloop van die proefperiode (alsnog) van de koop heeft afgezien. Nog daargelaten dat ook dit verweer elke feitelijke onderbouwing mist, stelt de rechtbank, gezien de twee WhatsApp-berichten van [persoon B] zoals hiervoor onder r.o. 2.5 weergegeven, vast dat [persoon B] de exploitatie van de sportschool niet eerder dan per 1 november 2019 heeft gestaakt. Dat betekent dat [persoon B] de sportschool vanaf 1 mei 2019, tot en met oktober 2019 heeft gedreven. Dat is een periode van zes maanden en dus anderhalf tot twee keer zo lang als de beweerdelijk overeengekomen proefperiode. Voor zover dus al van het bestaan van zo’n proefperiode uitgegaan zou moeten worden, volgt uit de feiten dat [persoon B] daar geen gebruik van heeft gemaakt. De verplichtingen die uit hoofde van de overeenkomst op [persoon B] rusten zijn dan ook niet beperkt tot de duur van de gestelde proefperiode.
5..De beslissing
12 augustus 2020voor uitlating door [persoon B] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met november 2020 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,