Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de (inleidende) dagvaarding tevens vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv van 12 september 2019 met producties;
- het verstekvonnis van deze rechtbank van 30 oktober 2019 met zaak-/rolnummer 582456 / HA ZA 19-875;
- de verzetdagvaarding tevens houdend eis in reconventie en vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv van [naam opposant] van 6 januari 2020 met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident strekkende tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv van [naam geopposeerde] met producties;
- het vonnis in incident van deze rechtbank van 11 maart 2020 met zaak-/rolnummer
- de rolbeslissing om geen mondelinge behandeling te bepalen, maar de zaak te verwijzen naar de rol voor conclusie van antwoord in oppositie van [naam geopposeerde] ;
- de conclusie van antwoord in oppositie van [naam geopposeerde] ;
- de conclusie van repliek in oppositie tevens akte actualisering eis/vermeerdering eis in reconventie van [naam opposant] , met productie.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling in conventie en in reconventie
5..De beslissing
16 september 2020de
verhinderdagen van de getuigen en die van de partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met december 2020moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,