In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 31 januari 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die tijdens het uitgaan in Rotterdam een geladen vuurwapen met drie kogelpatronen voorhanden had. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet. De officier van justitie, mr. K. Pieters, had gevorderd tot een gevangenisstraf van acht maanden, wat de rechtbank uiteindelijk heeft opgelegd. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, waardoor de rechtbank zonder nadere motivering tot bewezenverklaring is gekomen. Het wapen, een gas/pistool van het merk/type Zoraki 906, kaliber 7.65 mm, werd door de verdachte verstopt in een plantenbak bij een club, waar het door beveiligers werd aangetroffen. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen. De rechtbank concludeert dat het ongecontroleerd wapenbezit een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt en dat er streng moet worden opgetreden tegen dergelijk gedrag. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank heeft de straf verzwaard omdat het wapen geladen was en de verdachte onder invloed van lachgas en alcohol was. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de plannen van de verdachte om zijn leven te beteren en zijn motivatie om het reclasseringstoezicht voort te zetten. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest.