ECLI:NL:RBROT:2020:13214
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding
In deze zaak heeft verzoekster, een werkgever, een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met verweerder, een werknemer, te ontbinden. De werknemer is sinds 18 april 2016 in dienst bij verzoekster als accountmanager. Het salaris bedraagt € 4.929,51 bruto per maand. Verzoekster stelt dat er sprake is van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding, waardoor het in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Verzoekster biedt een beëindigingsvergoeding van € 25.000,00 bruto aan, inclusief de transitievergoeding, en verzoekt de ontbinding per 1 maart 2021.
Verweerder erkent de situatie en refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter. Hij verzoekt om de beëindigingsvergoeding van € 25.000,00 bruto toe te kennen en de ontbinding per 1 maart 2021 uit te spreken. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 14 december 2020 gehouden via een beeldverbinding, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren.
De kantonrechter oordeelt dat er een redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord is. Herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn is niet mogelijk. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2021 en kent de beëindigingsvergoeding van € 25.000,00 bruto toe aan verweerder. De proceskosten worden door partijen zelf gedragen. De beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.