ECLI:NL:RBROT:2020:13209

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2020
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
10/151012-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie

Op 14 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die ten laste was gelegd het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] en ingeschreven op het adres [adres verdachte], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in het Justitieel Complex Schiphol. De officier van justitie, mr. H.H. Balk, eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en deelname aan een ambulante behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en dat er geen verweer is gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte, in overweging genomen en heeft geoordeeld dat het feit wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte heeft in de periode van 6 juni 2020 tot en met 7 juni 2020 te Dordrecht een vuurwapen van het merk Ekol, type Tuna, kaliber 6.35 mm, voorhanden gehad.

De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Ondanks het advies van de reclassering om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, heeft de rechtbank geoordeeld dat een gevangenisstraf noodzakelijk is. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/151012-20
Datum uitspraak: 14 september 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het
Justitieel Complex Schiphol,
raadsman mr. F. Ben-Saddek, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.H. Balk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zich zal melden bij de reclassering, dat hij zal meewerken aan een ambulante behandeling bij Antes GGZ te Dordrecht of een soortgelijke zorgverlener en dat hij zal meewerken aan middelencontrole.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 6 juni 2020 tot en met 7 juni 2020 te Dordrecht
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en
munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de
vorm van een pistool van het merk Ekol, type Tuna, kaliber 6.35 mm,
met daarbij voor dat wapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een vuurwapen met daarbij voor dat wapen geschikte munitie voorhanden gehad. Het illegaal voorhanden hebben van vuurwapens is een ernstig delict waartegen streng dient te worden opgetreden, mede gelet op het gevaar en de dreiging die van dergelijke wapens uitgaat en het oplopende geweld dat hiermee samenhangt.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 augustus 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 augustus 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
Betrokkene is tweemaal eerder met justitie in aanraking geweest, waarbij het laatste contact zes jaar geleden is geweest. Er is sprake van instabiliteit op meerdere leefgebieden. Zo heeft betrokkene geen dagbesteding, zijn er schulden en is er sprake van overmatig alcohol- en cannabisgebruik.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij Antes GGZ of een soortgelijke zorgverlener met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname en meewerken aan middelencontrole.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk te stellen aan de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Gelet op de ernst van het strafbare feit acht de rechtbank een dergelijke straf niet passend. De verdachte heeft weliswaar aangevoerd dat hij het pistool had gevonden en later naar de politie wilde brengen, maar zelfs als hij het heeft gevonden, had hij direct de politie van zijn vondst op de hoogte moeten stellen. Daarom werkt dit niet strafverlagend mee. Bovendien had verdachte het pistool bij zich op de openbare weg, wat een strafverzwarende omstandigheid is. Wel ziet de rechtbank aanleiding om een gedeelte van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen, mede gelet op het advies van de reclassering die begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht. De rechtbank zal tevens de voorwaarden opleggen zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van de geadviseerde mogelijkheid tot een korte crisis opname en met uitzondering van de geadviseerde medicatie. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Antes GGZ Reclassering op het adres Kuipershaven 40 te Dordrecht. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van de forensische polikliniek van Antes GGZ te Dordrecht of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Ch. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2020 tot en met 7 juni 2020, in elk geval
op of omstreeks 7 juni 2020, te Dordrecht
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en
munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de
vorm van een pistool van het merk Ekol, type Tuna, kaliber 6.35 mm,
met daarbij voor dat wapen geschikte munitie,
voorhanden heeft gehad.