ECLI:NL:RBROT:2020:13112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
C/10/605496 / FA RK 20-7718
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een manisch psychotisch toestandsbeeld in het kader van een schizoaffectieve- of andere psychotische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische aandoening, leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op ernstige materiële schade en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene was eerder vrijwillig opgenomen, maar na het staken van zijn medicatie vertoonde hij problematisch gedrag, waaronder agressie en verwaarlozing van zichzelf.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 oktober 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat. De advocaat voerde verweer, stellende dat er geen sprake was van ernstig nadeel, maar de rechtbank volgde dit verweer niet. De psychiater verklaarde dat de betrokkene ook op de afdeling verbaal agressief kan zijn en dat er een gebrek aan ziektebesef aanwezig is. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Rop en schriftelijk uitgewerkt op 26 oktober 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/605496 / FA RK 20-7718
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 14 oktober 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene],
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. L.C. Baars te Schiedam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 5 oktober 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van
  • de niet ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 23 september 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens;
  • het bericht dat er geen strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater, verbonden aan Antes;
  • [naam 3], verpleegkundige, eveneens verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Bij betrokkene is sprake van een manisch psychotisch toestandsbeeld in het kader van een schizoaffectieve- of andere psychotische stoornis.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene een aantal maanden geleden vrijwillig is opgenomen met een manisch psychotisch toestandsbeeld. Daarvoor heeft betrokkene jarenlang ambulant goed gefunctioneerd. Nadat hij jarenlang goed zijn medicatie gebruikt heeft, heeft hij op eigen initiatief zijn medicatie gestaakt, wat geleid heeft tot een psychotische decompensatie van betrokkene. Betrokkene verbleef in een vakantiewoning en zorgde daar voor vernielingen en overlast, met de kans dat hij agressie over zichzelf afroept. Betrokkene verwaarloosde zichzelf daar. Betrokkene was ook verbaal agressief, en raakte in conflict met zijn zus.
De advocaat van betrokkene voert verweer dat geen sprake is van ernstig nadeel als gevolg van een psychische stoornis van betrokkene. Betrokkene is gestopt met zijn medicatie omdat het al jaren goed met hem ging. Er is een conflict ontstaan tussen betrokkene en zijn zus omdat zijn zus zag dat hij zijn medicatie niet nam, waarna hij zich vrijwillig heeft laten opnemen. De rechtbank volgt dit verweer niet. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de psychiater dat betrokkene ook op de afdeling verbaal agressief kan zijn. Ook toont betrokkene op de afdeling seksueel ontremd gedrag naar vrouwen. Betrokkene weigert regelmatig medicatie en laat daardoor geen verder herstel zien. Als betrokkene hiermee doorgaat in de thuissituatie ontstaan er weer problemen. Om dit te voorkomen is een zorgmachtiging nodig.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De advocaat van betrokkene bepleit dat betrokkene op vrijwillige basis opgenomen kan blijven. Betrokkene geeft aan dat hij vrijwillig wil blijven, maar dan op zijn eigen voorwaarden. Betrokkene zegt bijvoorbeeld dat hij geen medicatieverhoging nodig heeft. De psychiater verklaart ter zitting dat op dat gebied bij betrokkene een gebrek aan ziektebesef aanwezig is. Hoewel betrokkene opgenomen wil blijven, kunnen de behandelaars geen overeenstemming bereiken met betrokkene over de behandelwijze en de medicatie. Een opname in een vrijwillig kader heeft op deze manier geen nut. De rechtbank volgt het verweer van de advocaat van betrokkene niet, en is van oordeel dat er onvoldoende basis is voor behandeling op basis van vrijwilligheid. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
2.5.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid (in geval van opname);
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (de verplichting om mee te werken met ambulante behandeling wanneer betrokkene de kliniek verlaat);
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 april 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 14 oktober 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Rop, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. van Gils, griffier, en op 26 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.