In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], in kort geding een verbod voor gedaagde, Bevago Projects III B.V., om de bedrijfsruimte te ontruimen en om schadevergoeding te eisen. De eisers waren sinds 2007 vennoten van een vennootschap onder firma die actief was in de autobranche. Bevago had een huurovereenkomst met de vennootschap en later met een eenmanszaak van [eiser 1]. Na een huurachterstand van enkele maanden en de opzegging van de erfpachtovereenkomst door de gemeente, vorderde Bevago in kort geding betaling van de huurachterstand en ontruiming van de bedrijfsruimte. Tijdens de behandeling in kort geding werd een schikking getroffen, maar eisers ontruimden de bedrijfsruimte niet op de afgesproken datum. Eisers stelden dat overmacht hen verhinderde om de ontruiming uit te voeren, omdat [eiser 1] in Marokko vastzat door de coronamaatregelen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van eisers niet konden worden toegewezen, omdat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid door Bevago. De rechter bepaalde dat de ontruiming niet vóór 3 juni 2020 mocht plaatsvinden, maar wees de overige vorderingen van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten.