ECLI:NL:RBROT:2020:13034

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 december 2020
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
8433855 CV EXPL 20-10481
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Relatieve bevoegdheid en verwijzing naar andere rechtbank in civiele procedure

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 31 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Van Mossel MB B.V. en New Day Productions B.V. Van Mossel, gevestigd te Rotterdam, had een vordering ingediend tegen New Day Productions, gevestigd te Den Haag. De procedure volgde op een tussenvonnis van 18 september 2020, waarin Van Mossel de gelegenheid kreeg om toe te lichten waarom de rechtbank Rotterdam relatief bevoegd zou zijn om op de vordering te beslissen. New Day Productions werd ook in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten, maar heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

Van Mossel stelde dat de rechtbank Rotterdam na het ontstaan van het geschil door partijen in onderling overleg was aangewezen als relatief bevoegde rechter, maar New Day Productions heeft hierop niet gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, gezien het ontbreken van een reactie van New Day Productions, de rechtbank Den Haag op grond van de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak doorverwezen naar de rechtbank Den Haag.

In de beslissing heeft de kantonrechter ook aangegeven dat voor de voortzetting van de procedure vereist is dat een van de partijen de andere partij bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum, conform de geldende wetgeving. De procedure zal vervolgens worden voortgezet in de stand waarin deze zich bij de verwijzing bevindt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. drs. E. van Schouten tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8433855 CV EXPL 20-10481
uitspraak: 31 december 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van Mossel MB B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarders [naam 1] en [naam 2],
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
New Day Productions B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam 3] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Van Mossel’ en ‘New Day Productions’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 18 september 2020 en de daarin genoemde stukken;
de akte van de zijde van Van Mossel.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
In het tussenvonnis van 18 september 2020 is Van Mossel in de gelegenheid gesteld toe te lichten waarom de rechtbank Rotterdam volgens haar relatief bevoegd is om op onderhavige vordering te beslissen. Ook zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich erover uit te laten of zij willen dat de zaak naar de rechtbank Den Haag wordt verwezen.
2.2
Van Mossel heeft gesteld dat de rechtbank Rotterdam na het ontstaan van het geschil
nietdoor partijen in onderling overleg is aangewezen als relatief bevoegde rechter als bedoeld in artikel 108 lid 2 Rv. Zij heeft New Day Productions verzocht hiermee alsnog in te stemmen, maar New Day Productions heeft hierop niet gereageerd.
2.3
New Day Productions heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid zich bij akte over voornoemde kwestie uit te laten.
2.4
Het voorgaande betekent dat de rechtbank Den Haag op grond van artikel 99 lid 1 Rv jo. artikel 1:10 lid 2 BW bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De kantonrechter te Rotterdam zal zich daarom onbevoegd verklaren en de zaak doorverwijzen naar de rechtbank Den Haag.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
verklaart zich onbevoegd om op de vordering van Van Mossel te beslissen;
verwijst de zaak naar de rechtbank Den Haag, afdeling kanton, locatie Den Haag;
wijst partijen erop dat voor voortzetting van de procedure vereist is dat een van partijen de andere partij bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum (artikel 74 lid 1 jo. artikel 110 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
bepaalt dat de procedure vervolgens wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bij de verwijzing bevindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E. van Schouten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416