In deze zaak vordert eiser, die zelf procedeert, een verklaring voor recht dat de overeenkomst met Stichting Westlandse Schaapskudde is ontbonden en dat de stichting een bedrag van € 1.619,75 aan hem moet betalen, vermeerderd met contractuele rente. Eiser heeft rechtsbijstand verleend aan de stichting, maar de stichting heeft slechts een deel van de factuur voldaan. Eiser ontbindt de overeenkomst op grond van de algemene voorwaarden, omdat de stichting niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. De stichting betwist de vordering en stelt dat eiser niet alle overeengekomen werkzaamheden heeft verricht.
De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst is ontbonden en dat de stichting het resterende bedrag van de factuur moet betalen. Echter, de rechter komt tot de conclusie dat een beroep op de algemene voorwaarden in dit geval leidt tot een onbillijk resultaat. De kantonrechter stelt vast dat eiser geen overzicht heeft gegeven van de verrichte werkzaamheden en dat de stichting niet heeft geprofiteerd van de diensten die eiser had moeten leveren. Daarom wordt het bedrag dat eiser kan vorderen vastgesteld op € 1.500,-, wat gelijk is aan het reeds betaalde voorschot. De vordering tot betaling van de hoofdsom en de contractuele rente wordt afgewezen. Eiser wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die voor de stichting op nihil worden vastgesteld.
De beslissing van de kantonrechter is dat de overeenkomst is ontbonden, het meer of anders gevorderde wordt afgewezen, en eiser wordt in de proceskosten veroordeeld.