ECLI:NL:RBROT:2020:13024

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/10/604671 / KG ZA 20-860
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsgeschil over asbestsanering museum Boijmans van Beuningen

In deze zaak heeft Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek B.V. (hierna: Dusseldorp) een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Rotterdam (hierna: de gemeente) naar aanleiding van een aanbesteding voor asbestsanering in het museum Boijmans van Beuningen. Dusseldorp vorderde onder meer dat de gemeente de opdracht niet aan Van Liempd Sloopbedrijven B.V. (hierna: Van Liempd) zou gunnen, omdat zij een kennisvoorsprong zou hebben door eerdere betrokkenheid bij proefsaneringen. De voorzieningenrechter heeft op 1 december 2020 uitspraak gedaan in deze zaak. De gemeente had op 6 mei 2020 een openbare aanbesteding aangekondigd, waarbij de inschrijvers moesten voldoen aan bepaalde gunningscriteria, waaronder de economisch meest voordelige inschrijving. Dusseldorp stelde dat Van Liempd ongeldig had ingeschreven, omdat zij niet voldeed aan de bestekseisen en een ongelijk speelveld had gecreëerd door haar eerdere werkzaamheden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de kennisvoorsprong van Van Liempd niet zodanig was dat de mededinging was vervalst. Ook werd geoordeeld dat de inschrijving van Van Liempd voldeed aan de eisen van de aanbesteding. Dusseldorp's vorderingen werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/604671 / KG ZA 20-860
Vonnis in kort geding van 1 december 2020
in de zaak van
DUSSELDORP INFRA, SLOOP EN MILIEUTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Lichtenvoorde,
eiseres,
advocaat mr. F.R.H. Kuiper te Hattem,
tegen
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.A. de Rooij te Rotterdam,
en met als interveniërende partijen
A. VAN LIEMPD SLOOPBEDRIJVEN B.V.,
gevestigd te Sint-Oedenrode,
advocaat: mr. L.A.M. van den Eeden te Eindhoven,
en
BEELEN SLOOPWERKEN B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
advocaat: mr. B. van der Zijpp te Amsterdam.
Partijen worden hierna Dusseldorp, de gemeente, Van Liempd en Beelen genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 september 2020, met producties 1 tot en met 7,
  • de akte overlegging productie van Dusseldorp, met productie 8,
  • de akte overlegging producties tevens houdende wijziging van eis van Dusseldorp, met producties 9 en 10,
  • de producties 1 tot en met 4 van de gemeente,
  • de incidentele conclusie houdende vordering tot voeging ex artikel 217 Rv van Van Liempd,
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair tot voeging van Beelen,
  • de mondelinge behandeling van 17 november 2020,
  • de pleitnotities van Dusseldorp,
  • de pleitnotities van de gemeente,
  • de pleitnotities van Beelen.
1.2.
Van Liempd heeft verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van de gemeente. Ter zitting hebben Dusseldorp en de gemeente verklaard geen bezwaar te hebben tegen deze voeging. De voorzieningenrechter heeft daarop de voeging van Van Liempd aan de zijde van de gemeente toegestaan, gelet op de positie van Van Liempd als winnende inschrijver en nu niet is gebleken dat toewijzing van de gevorderde voeging in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.
1.3.
Ter zitting heeft Dusseldorp bezwaar tegen gemaakt tegen de door Beelen verzochte tussenkomst. Zij heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door Beelen verzochte voeging. De gemeente heeft bezwaar gemaakt tegen zowel tussenkomst als voeging door Beelen. De voorzieningenrechter heeft daarop de tussenkomst geweigerd wegens gebrek aan belang, omdat Beelen haar vordering tegen de gemeente na het verstrijken van de “Alcatel-termijn” heeft ingesteld. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de voeging aan de zijde van Dusseldorp toegestaan, aangezien Beelen een belang zou kunnen hebben bij de uitkomst van deze procedure en niet is gebleken dat toewijzing van de gevorderde voeging in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
De gemeente heeft op 6 mei 2020 een openbare (Europese) aanbesteding aangekondigd voor de asbestsanering in het rijksmonument museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam (hierna ook aangeduid als het museum of het monument).
2.2.
De inschrijvingsleidraad luidt voor zover hier van belang:
“(…)
3.1
Aanbestedingsreglement
(…)
3.1.3
Gunningscriterium
Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving.
De opdracht wordt gegund aan de inschrijver met de beste prijs-kwaliteitsverhouding.
(…)
3.3
Inlichtingen inschrijvingsfase
(…)
3.3.1
Aanwijzing/bezoek van de locatie
Wegens de beperkingen die zijn opgelegd in verband met het Corona-virus, is een reguliere aanwijzing niet mogelijk (…).
De aanwijzingen/bezoeken van de locatie zullen geschieden op afspraak (…). Na een centrale introductie wordt u in de gelegenheid gesteld om u in kleine groepjes (…), zelfstandig via een voorgeschreven en gemarkeerde route en bijbehorend tijdschema, door het gebouw te bewegen. Een aantal markante punten zal duidelijk aangegeven worden. Daarnaast krijgt u een plattegrond met aanduiding van de route en de verschillende markante situaties mee, met een korte toelichting.
(…)

6..Overige voorwaarden

(…)

6.2
Social Return
De Aanbesteder hecht waarde aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. In dat kader is Social Return onderdeel van het duurzame inkoopbeleid en wordt door de Aanbesteder een social-return-verplichting aan de aannemer opgelegd met als doel een economisch en sociaal gezondere regio te krijgen.
Verwezen wordt naar paragraaf 01.26 ‘Inzet personen in het kader van social return’ van deel 3 van het RAW-bestek met besteknummer 1 -W-07542-20.
Een nadere toelichting op de hiervoor weergegeven drie mogelijkheden voor de uitvoering van de social-return-verplichting en de registratie van de social-return-verplichting is opgenomen in bijlage 7.
(…)”.
2.3.
In bijlage 7 bij de Inschrijvingsleidraad is de volgende tabel opgenomen”
2.4.
De beoordelingsleidraad luidt voor zover hier van belang:
“(…)
1 Gunningscriterium
(…)
De voor gunning in aanmerking komende Inschrijver wordt vastgesteld op basis van het
gunningscriterium de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) op basis van de beste prijs kwaliteitsverhouding en wordt zodanig ingericht dat naast de inschrijvingssom, de sub-gunningscriteria ‘effectief en efficiënt saneren met respect voor het monument’, ‘maatschappelijke waarde’ en ‘risicodossier’ van invloed zijn op de gunningsbeslissing, in de hieronder beschreven verhoudingen.
(…)

2..Beschrijving verschillende aspecten

(…)

2.2
Kwalitatieve gunningscriteria
De Inschrijver dient de kwaliteit van zijn Inschrijving per (deel)aspect te beschrijven. De beoordeling van de kwalitatieve aspecten van de Inschrijvingen op het sub-gunningcriterium kwaliteit vindt plaats op de wijze zoals in par. 4.5 is beschreven.
Kwalitatief aspect + minimaal vereiste onderdelen die verwerkt dienen te zijn;
Plan van aanpak asbestsanering Museum Boijmans Van Beuningen.
Sub-gunningscriteria:
a)
Effectief en efficiënt saneren met respect voor het monument. De mate waarin het PvA rekening houdt met minimale aantasting van het monument;
b)
Maatschappelijke waarde van SROI vertaald naar het project asbestsanering museum Boijmans van Beuningen, waarbij Social Return kan worden omschreven als: “het maken en uitvoeren van afspraken met als doel een bijdrage te leveren aan het vergroten van de (arbeids)participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt”;
c)
Risicodossier. Een beschrijving van geïnventariseerde risico’s, de mate waarin oorzaak, gevolg en beheersmaatregelen zijn beschreven en hoe eventuele onvoorziene omstandigheden worden gemanaged.
(…)

4..Weging

(…)

(…)”.
2.5.
Het bestek met nummer 1-W-07542-20 luidt voor zover hier van belang:
“(…)
3. Bepalingen
(…)
11 Sloopwerk

11.2. Asbestsanering (voorloop)

11.21. Begrippen

11 21 01 Algemeen
01 Onder het bereikbaar maken van de schacht wordt verstaan het benodigde sloopwerk (wand en eventuele tussenschotten) om het verwijderen van de asbest kanalen en/of reinigen van de schachten mogelijk te maken.

11.22. Eisen en uitvoering

(…)
11 22 02 Voorsloop
(…)
03 De op tekening aangegeven sloopvlakken zijn de maximale toegestane afmetingen van deze vlakken. Het is de aannemer toegestaan, als hij dit mogelijk acht bij het uitvoering van de sanering, om minder grote sloopvakken te hanteren.
In het bouwdeel Bodon geldt dat betonnen wanden en vloeren alleen (gedeeltelijk) gesloopt mogen worden als aangetoond wordt dat het verwijderen van de asbest kanalen en het reinigingen van schachten anders niet mogelijk is. De locatie en afmetingen van deze sparing dienen te worden afgestemd met de directie en de constructeur van de opdrachtgever.
(…)
05 De sloop t.b.v. het saneren van de schachten en plenum mag pas starten nadat de inspectie op de aanwezigheid van asbestbesmetting heeft plaatsgevonden (aangetoond) en de nodige aanpassing aan het saneringsrapport zijn doorgevoerd.
(…)
(…)”.
2.6.
Een van de bijlagen bij het bestek is een door Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers B.V. (hierna: Koenders & Partners) opgesteld rapport van 5 februari 2020 met de titel “Resultaten proefonderzoek plenums en schachten en proefsanering ringleiding”. Dit rapport luidt voor zover hier van belang:
“(…)
2 INLEIDING
2.1
Aanleiding voor het proefonderzoek en de proefsanering
Op verzoek van de Gemeente Rotterdam Stadsontwikkeling, Sector Vastgoed heeft Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv (hierna K&P) in samenwerking met Walraad Architecten, A. van Liempd Sloopbedrijven LV. en Detect Milieu Services B.V. van 23 januari t/m 30 januari 2020 een proefonderzoek en proefsanering uitgevoerd in zaal 12 en een deel van de zolder boven zaal 12.
In bouwdeel ‘Van Der Steur’ (Museum Boijmans Van Beuningen) zijn veel schachten en plenums aanwezig. In een deel van deze plenums en schachten zijn asbesthoudende ventilatiekanalen aanwezig. Het andere deel van de plenums en schachten is, conform de bouwtekeningen, leeg en heeft een andere functie.
Het is bekend dat er in schachten, puinkokers en/of plenums restanten ventilatiekanaal en/of een asbesthoudende afsmeerlaag (afkomstig van het aanbrengen van kanalen, waarbij de mofverbinding werd afgesmeerd met asbesthoudende cement pasta) aanwezig is. De exacte hoeveelheden zijn te bepalen met aanvullend destructief onderzoek tijdens de uitvoering van de sanering.
Het proefonderzoek is drieledig en moet antwoord geven op het volgende:
- Een goed en duidelijk beeld krijgen van de situatie in de plenums en schachten
- Wat is mogelijk in de sanering en de vrijgave van de plenums en schachten?
- Hoe is sanering en vrijgave mogelijk met zo min mogelijk sloopwerk?
Daarnaast wil men een beeld krijgen van het verwijderen van een deel van de ringleiding op de zolder boven zaal 12 en het saneren van een verticaal kanaal van de ringleiding dat in een frame met een rooster vastzit in het gebogen stucplafond in verschillende zalen.
Uitgangspunt hierbij is om de stucplafonds zoveel mogelijk te behouden. Er moet beproefd
worden of het verticale kanaal loskomt van het achter het rooster gelegen frame in het
stucplafond.
Een proefsanering op de zolder moet antwoord geven op het volgende:
- Een goed en duidelijk beeld krijgen van de manier waarop de roosters, kanalen en frames bevestigd zijn in de gebogen stucplafonds in de zalen
- Wat is mogelijk in de sanering en de vrijgave van de stucplafonds?
- Hoe is sanering van de verticale kanalen en vrijgave van de stucplafonds mogelijk met zo
min mogelijk sloopwerk?
(…)

3..VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN

(…)

3.3
Opbouw containments op zolder en in zaal 12
(…)
• De containments in zaal 12 en op zolder zijn voorzien van een eigen onderdrukmachine
(ODM) en een eigen decontaminatie-unit (deco-unit). Ze functioneren hierdoor als 2
zelfstandige containments onafhankelijk van elkaar. Door het laboratorium worden ze ook als zodanig vrijgegeven.
(…)

4..RESULTATEN PROEFONDERZOEK

(…)

4.2
Plenums
De gezaagde sleuven in de vloer waren voldoende groot om de lege plenums te kunnen
betreden, visueel een goed beeld te krijgen van wat men in de plenums kan aantreffen en om materiaalmonsters te kunnen nemen. Dit met uitzondering van het middelste plenum, dat uit 2 smallere plenums bestaat. De smalle plenums zijn niet te betreden. Voor een goede inspectie en sanering dienen deze geheel open te worden gemaakt.
(…)
Bij verwijdering van de spots en resten/plukken zullen de vloeren geheel moeten worden
geopend voor de sanering en de vrijgave door het laboratorium. De laborant moet overal bij kunnen om visueel te kunnen inspecteren. De laborant van Detect Milieu Service bevestigt dit tijdens het onderzoek.
(…)
4.3
Schachten
(…)
Onze conclusie is dat de lege schachten geheel verontreinigd zijn met asbesthoudende spots en resten/plukken afsmeer die tijdens de bouw zijn aangebracht. De schachten met een AC kanaal zijn per definitie verontreinigd en bovendien voorzien van asbesthoudende bevestigingspunten gemaakt met asbesthoudende metselspecie. Alle lege schachten dienen als asbest verontreinigd te worden beschouwd.
Daarnaast is geconstateerd dat sommige schachten vol liggen met puin, waaronder hout, steen, cement en stof. We gaan er daarbij vanuit dat daar ook restanten asbest tussen zullen zitten. Deze schachten dienen geheel te worden gereinigd.
Voor het reinigen van de schachten dienen deze geheel te worden geopend voor sanering en vrijgave.
(…)”.
2.7.
Op 15 mei 2020 heeft er een aanwijzing als bedoeld in 3.3.1 van de inschrijvingsleidraad plaatsgevonden, waarbij de potentiële inschrijvers de werklocatie konden bezoeken.
2.8.
Een nota van inlichtingen van 29 mei 2020 luidt voor zover hier van belang:
“(…)
7. Vraag: Ons inziens hebben partijen die reeds proefsaneringen hebben uitgevoerd een voorsprong bij de inschrijving i.v.m. opgedane kennis. Worden deze partijen uitgesloten van deelname aan de aanbesteding?
Antwoord: De opdrachtgever heeft alle informatie uit het voortraject, inclusief de proefsanering, gedeeld in de aanbestedingsstukken. De opdrachtgever is ervan overtuigd dat er geen sprake is van een ongelijk speelveld, en dat een voorsprong bij de inschrijving niet aan de orde is;
(…)”.
2.9.
Op 8 juni 2020 heeft een tweede aanwijzing als bedoeld in 3.3.1 van de inschrijvingsleidraad plaatsgevonden.
2.10.
Dusseldorp, Beelen en Van Liempd hebben tijdig op de onderhavige aanbesteding ingeschreven. Van Liempd heeft op het ‘Uniform Europees Aanbestedingsdocument’ (hierna: UAE) bij de vraag ‘Heeft de ondernemer of een met de ondernemer verbonden onderneming de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit geadviseerd of is de ondernemer of een met hem verbonden onderneming anderszins betrokken geweest bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure’, “nee” ingevuld.
2.11.
Bij brief van 7 september 2020 heeft de gemeente aan Dusseldorp bericht dat zij voornemens is de opdracht te gunnen aan Van Liempd. Deze brief luidt voor zover hier van belang:

3..Het geschil

3.1.
Dusseldorp vordert – na wijziging van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de beslissing zoals op 7 september 2020 geuit ten aanzien van de aanbesteding
museum Boijmans van Beuningen asbestsanering, procedure nr.1-w-07542-20 in te
trekken,
2) de gemeente te verbieden de opdracht te gunnen aan Van Liempd, althans aan een ander
dan Dusseldorp,
3) de gemeente te gebieden, zo zij de opdracht nog wil gunnen, het werk te gunnen aan
Dusseldorp,
een en ander met veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure.
3.2.
Dusseldorp legt hieraan – kort gezegd – ten grondslag dat de inschrijving van Van Liempd moet worden uitgesloten. Dat is ten eerste het geval omdat Van Liempd een dermate grote kennisvoorsprong heeft, dat sprake is van een ongelijk speelveld. Verder is de inschrijving van Van Liempd ongeldig, omdat Van Liempd heeft gekozen voor een andere dan de voorgeschreven uitvoeringsmethode. Daarmee is de inschrijving van Van Liempd in strijd met de bestekseisen. Tot slot is de inschrijving van Van Liempd ongeldig, omdat zij op het punt van SROI heeft aangegeven dat zij personen wil inzetten die niet voorkomen in de voorgeschreven tabel voor SROI.
3.3.
De gemeente voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Dusseldorp, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten, met bepaling dat indien niet binnen veertien dagen na het vonnis aan de proceskostenveroordeling zal zijn voldaan, Dusseldorp wettelijke rente verschuldigd is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen van Dusseldorp. De gemeente en Van Liempd hebben het spoedeisend belang ook niet betwist.
Level playing field
4.2.
Tussen partijen is allereerst in geschil of de gemeente de inschrijving van Van Liempd had moeten uitsluiten, omdat Van Liempd – kort gezegd – door haar betrokkenheid bij het proefonderzoek en de proefsanering (zie 2.6) een zodanige kennisvoorsprong heeft, dat het
level playing fielden de eerlijke mededinging is verstoord.
4.3.
Vaststaat dat Van Liempd in het kader van de voorbereiding van de onderhavige aanbesteding werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van het proefonderzoek en de proefsanering (zie 2.6). Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het op zichzelf aannemelijk dat Van Liempd daardoor een zekere kennisvoorsprong heeft gehad op de andere inschrijvers. Dat betekent echter niet zonder meer dat het
level playing fieldin de onderhavige aanbesteding niet langer gewaarborgd is. Dat zou het geval kunnen zijn, indien sprake is van een zodanige kennisvoorsprong dat daardoor de mededinging wordt vervalst of uitgeschakeld. Het ligt daarbij op de weg van Dusseldorp en Beelen om feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken waaruit een dergelijke kennisvoorsprong kan worden afgeleid.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vloeit een relevante kennisvoorsprong zoals hiervoor omschreven, niet voort uit de omstandigheid dat Van Liempd in het kader van de voorbereiding van de onderhavige aanbesteding vele uren in (een gedeelte van) het museum doorgebracht en ervaring heeft kunnen opdoen met de uit te voeren werkzaamheden, terwijl de overige inschrijvers slechts tweemaal een bezoek van enkele uren aan de werklocatie hebben kunnen brengen (zie 2.7 en 2.9). De gemeente heeft toegelicht dat alle relevante kennis die tijdens het proefonderzoek en de proefsanering is opgedaan, is verwerkt in het rapport van Koenders & Partners, dat als bijlage bij de aanbestedingsstukken was gevoegd (zie 2.6). Voorshands is voldoende aannemelijk dat daarmee de kennisvoorsprong van Van Liempd, als die er al was, (zoveel mogelijk) is weggenomen althans is gedeeld.
4.5.
De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het betoog van Dusseldorp en Beelen dat deze informatie niet volledig was, omdat de logboeken en de stukken met betrekking tot de onderdrukregistratie ontbraken. Voor zover deze informatie voor hen van belang was geweest, hebben Dusseldorp en Beelen namelijk te laat geklaagd. Vaststaat dat Dusseldorp en Beelen professionele en ervaren asbestsaneerders zijn. Zij hebben ook niet betwist dat zij, zoals ter zitting door de gemeente is aangevoerd, ervaring hebben met asbestsanering in monumenten. Gelet daarop en nu in het rapport van Koenders & Partners is vermeld dat er met onderdruk is gewerkt (zie 2.6), mocht van Dusseldorp en Beelen verwacht worden dat zij ter gelegenheid van de nota’s van inlichtingen hadden gevraagd naar deze stukken, als deze voor hen van belang waren. Zij hebben dat blijkbaar nagelaten. De gemeente voert daarom terecht aan dat een inschrijver die nalaat om de aanbestedende dienst tijdig te attenderen op tegenstrijdigheden, onvolkomenheden of eventuele inbreuken op wettelijke voorschriften, hier later geen beroep meer op kan doen (vgl. HvJEG 12 februari 2004, C-230/02 (Grossman)).
4.6.
Op grond van het voorgaande en nu niet gebleken is van andere, in dit kader relevante feiten en/of omstandigheden, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands onvoldoende aannemelijk dat Van Liempd door haar betrokkenheid in de voorfase van de onderhavige aanbesteding een zodanig relevante kennisvoorsprong had, dat daardoor de mededinging is vervalst of uitgeschakeld. Aldus is niet aannemelijk in de onderhavige aanbesteding het
level playing fieldverstoord is geraakt.
4.7.
Tegen die achtergrond treft ook het door Dusseldorp en Beelen ter zitting nog aangevoerde argument dat Van Liempd ten onrechte op het UEA “nee” heeft ingevuld op de vraag of zij betrokken is geweest bij de voorbereiding van de onderhavige aanbesteding (zie 2.10), geen doel. Die op artikel 2.87 lid 1 sub f Aanbestedingswet (Aw) gebaseerde vraag ziet op de mogelijkheid voor de aanbestedende dienst om een inschrijver van deelneming aan een aanbestedingsprocedure uit te sluiten wegens de eerdere betrokkenheid van die inschrijver bij de voorbereiding van die aanbestedingsprocedure, waardoor zich een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 2.51 Aw heeft voorgedaan, die niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen.
Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft de gemeente gesteld dat Van Liempd in de aanloop naar de onderhavige aanbesteding vrijwel uitsluitend enkele uitvoerende werkzaamheden heeft verricht in de vorm van een proefsanering, en dat in een gedeelte van het museum. Het onderzoek in het kader van de voorbereiding van de aanbesteding werd verricht door Koenders & Partners in samenwerking met Walraad Architecten. Van Liempd had daarin geen (adviserende) rol en is ook niet betrokken geweest bij het opstellen van de aanbestedingsstukken, aldus de gemeente. Dusseldorp noch Beelen hebben dit betwist. Gelet daarop en nu de gemeente de (relevante) informatie uit het hiervoor bedoelde onderzoek bij de aanbestedingsstukken heeft gevoegd (zie 2.6), is voorshands onvoldoende aannemelijk dat de hiervoor bedoelde uitsluitingsgrond zich hier voordoet.
Uitvoeringsmethode
4.8.
Vervolgens is aan de orde het betoog van Dusseldorp en Beelen dat de inschrijving van Van Liempd als ongeldig terzijde had moeten worden gelegd wegens het niet voldoen aan de in de aanbestedingsstukken geformuleerde eisen. Van Liempd heeft namelijk een uitvoeringswijze aangeboden waarbij zo minimale mogelijke openingen worden gemaakt in schachten, kanalen, plenums en lege ruimtes terwijl uit de aanbestedingsdocumentatie blijkt dat alle plenums en schachten volledig moeten worden opgemaakt.
4.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeente bij de onderhavige aanbesteding het gunningscriterium de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ hanteert. Bij dit gunningscriterium heeft de gemeente in beginsel een eigen beoordelingsvrijheid, zodat voor de (voorzieningen)rechter een beperkte toetsende rol is weggelegd, mits de aanbestedende dienst objectieve criteria heeft gehanteerd en aan de eisen van transparantie en duidelijkheid is voldaan. Daarnaast mag verwacht worden dat de inschrijver behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend is (HvJ EG 29 april 2004, zaaknr. C-496/66 Succhi di Frutta).
De criteria die de aanbestedende dienst bij de aanbesteding hanteert moeten daarom expliciet in de aanbestedingsstukken zijn vermeld, zodanig dat alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers in staat zijn deze op dezelfde wijze te interpreteren.
4.10.
Blijkens de aanbestedingsstukken valt het gunningscriterium de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ in de onderhavige aanbesteding uiteen in ‘Kwantiteit’ (inschrijvingssom) en ‘Kwaliteit’. Het onderdeel ‘Kwaliteit’ bestaat uit drie subgunningscriteria (zie 2.4), waaronder (voor zover hier relevant) ‘a) Effectief en efficiënt saneren met respect voor het monument. De mate waarin het PvA rekening houdt met minimale aantasting van het monument’. Dit subgunningscriterium wordt vervolgens op drie punten beoordeeld:
Het kiezen van benaderingstechnieken met het oog op veiligheid en minimale aantasting van het monument;
Het kiezen van asbestsaneringstechnieken met het oog op minimale aantasting van het monument;
Wijze van inzet en organisatie van het personeel, zodanig ingericht dat een goede voortgang van de werkzaamheden is gewaarborgd.
4.11.
Het rapport van Koenders & Partners (zie 2.6) vermeldt weliswaar op enkele plekken dat alle plenums en schachten moeten worden open gemaakt, maar gelet op het onder 4.10 weergegeven subgunningscriterium waarbij minimale aantasting van het monument uitgangspunt is, mocht de behoorlijk geïnformeerde en normaal handelende inschrijver er niet van uitgaan dat dat er geen keuze was om de voorsloop te minimaliseren of een uitvoeringswijze te kiezen waarbij schachten en plenums minimaal geopend zouden worden. In het bestek is onder de bepalingen met betrekking tot de voorsloop in het algemeen bovendien expliciet vermeld dat de aannemer minder grote sloopvakken mag hanteren (zie 2.5). De omstandigheid dat, zoals door Dusseldorp ter zitting naar voren gebracht, in het bestek op diverse plaatsen is voorgeschreven dat een opening moet worden gemaakt van 300 x 800 mm in asbestverdachte schachten, maakt het bovenstaande niet anders. Zoals Van Liempd terecht ter zitting heeft aangevoerd, betreft dat voorschriften aangaande openingen ten behoeve van inspectie of onderzoek en
niet(cursivering voorzieningenrechter) voorschriften in het kader van de sanering. Dat is van belang omdat de in de gunningsbeslissing genoemde voordelen/kenmerken van de inschrijving van Van Liempd zien op sanering en niet op inspectie/voorbereiding/onderzoek.
4.12.
Tegen de achtergrond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door Van Liempd voorgestelde uitvoeringswijze om de lege schachten te saneren past binnen het bestek, zodat dat de gemeente de inschrijving van Van Liempd niet als zijnde ongeldig buiten beschouwing had moeten laten.
SROI
4.13.
Ten slotte hebben Dusseldorp en Beelen zich op het standpunt gesteld dat de inschrijving van Van Liempd niet aan het bestek voldoet voor wat betreft de Social-returnverplichting (SROI).
4.14.
Vaststaat dat de inschrijvers bij de uitvoering van het werk 2% van de aanneemsom moeten inzetten voor
social return. Tussen partijen is niet in geschil dat de inschrijvers daarbij alleen mensen mogen inzetten die onder een van de doelgroepen vallen in de onder 2.3 vermelde tabel.
4.15.
Dusseldorp en Beelen stellen dat Van Liempd mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met een “vlekje” die nog niet in beeld zijn bij het Werkgevers Servicepunt Rijnmond (WSPR) en die een uitkering gaan aanvragen, wil inzetten om aan de SROI-verplichting te voldoen. Deze mensen behoren niet tot een van de doelgroepen zoals bedoeld in de onder 2.3 vermelde tabel, aldus Dusseldorp en Beelen.
4.16.
De gemeente heeft ter zitting toegelicht dat Van Liempd naast de standaard SROI-kandidaten ook de doelgroep “jongeren zonder startkwalificatie” wil inzetten. Deze doelgroep heeft vaak te maken met meervoudige problematiek, zijn nog niet in beeld bij het WSPR en komen niet in aanmerking voor BBL (Beroepsbegeleidende leerweg). Het in de gunningsbeslissing bedoelde ‘vlekje’ is de hiervoor vermelde meervoudige problematiek.
Deze kansenkandidaten vallen volgens de gemeente onder de in de tabel vermelde doelgroep ‘Jongeren (tot 27 jaar) zonder startkwalificatie en ex-gedetineerden aangemerkt als NUO3”.
4.17.
Gelet op haar (onweersproken) toelichting, heeft de gemeente in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen dat de SROI-kandidaten die Van Liempd wil inzetten onder de doelgroepen vallen bedoeld in de onder 2.3 vermelde tabel. Nu Dusseldorp en Beelen overigens geen feiten en omstandigheden hebben aangevoerd waaruit dat kan worden afgeleid, is voorshands onvoldoende aannemelijk dat de inschrijving van Van Liempd niet voldoet aan de bestekseisen voor wat betreft de Social returnverplichting.
4.18.
Op grond van het voorgaande wijst de voorzieningenrechter de vorderingen van Dusseldorp af.
4.19.
Dusseldorp en Beelen worden als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van zowel de gemeente als Van Liempd. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.636,00
De kosten aan de zijde van Van Liempd worden begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.636,00

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Dusseldorp en Beelen in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.636,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Dusseldorp en Beelen in de proceskosten, aan de zijde van Van Liempd tot op heden begroot op € 1.636,00,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2020.
[2083/2009]