ECLI:NL:RBROT:2020:13007

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
10/218576-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling, bedreiging, diefstal en mishandeling met oplegging van ISD-maatregel

Op 21 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was. De verdachte is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling, bedreiging, (poging tot) diefstal, verduistering en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 augustus 2020 een ruit van een woning heeft vernield en de aangever heeft bedreigd met de dood. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan inbraken in voertuigen en het stelen van goederen uit een schuur. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had een ISD-maatregel geëist, en de rechtbank oordeelde dat deze maatregel noodzakelijk was gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, die eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank legde de verdachte een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaren, met als doel de recidive te verminderen en de maatschappij te beschermen. Tevens werden vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer:
10/218576-20
Datum uitspraak: 21 december 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel, Huis van Bewaring,
raadsman mr. G.A. Dorsman, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 december 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.P. Mandos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1 (vernieling)
Aangever [naam aangever] heeft aangifte gedaan van vernieling van een ruit van zijn woning op 28 augustus 2020. Hij heeft verklaard dat zijn vriendin, [naam aangeefster] , gilde en dat hij vervolgens een gat in de ruit aan de voorzijde van de woning zag. Tevens zag hij een stoeptegel in de woning liggen. Volgens [naam aangeefster] had [naam verdachte] vanaf straatniveau een stoeptegel door de ruit gegooid. Zij heeft dit ook zo aan de verbalisanten verklaard. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een steen door de ruit heeft gegooid. Omdat de verdachte ter zitting meerdere keren heeft herhaald dat hij wel de vernieling heeft gepleegd, maar niet de bedreiging, hetgeen blijkens de aangiftes op dezelfde dag heeft plaatsgevonden, gaat de rechtbank ervan uit dat zijn bekennende verklaring betrekking heeft op de gebeurtenissen van 28 augustus 2020 en acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de ruit van de woning van [naam aangever] vernieling heeft.
4.2.
Bewijswaardering feit 2 (bedreiging)
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat niet valt uit te sluiten dat de verklaringen van aangeefster [naam aangeefster] en getuige [naam getuige] na onderling contact tot stand zijn gekomen. Verder bevindt zich geen ondersteunend bewijs in het dossier.
De rechtbank overweegt als volgt. Aangeefster [naam aangeefster] heeft aangifte gedaan van bedreiging, gepleegd op 28 augustus 2020. In haar verklaring heeft aangeefster gedetailleerd verklaard door middel van welke woorden zij is bedreigd door de verdachte. Als verbalisanten ter plaatse komen, verklaart getuige [naam getuige] direct dat hij de stem van de verdachte heeft herkend en dat de woorden die de verdachte heeft geuit, ook bij hem als bedreigend zijn overgekomen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de bedreiging heeft geuit. Het verweer van de verdediging dat de verklaringen in onderling contact tot stand zijn gekomen, wordt verworpen, omdat getuige [naam getuige] direct na de bedreiging zijn verklaring hierover heeft afgelegd.
4.3.
Bewijswaardering feiten 3, 4 ((poging) inbraken voertuigen)
De verdediging heeft ten aanzien van de feiten 3 en 4 vrijspraak bepleit, omdat de verdachte stellig heeft verklaard die auto-inbraken niet te hebben gepleegd.
De rechtbank overweegt als volgt. Op 19 augustus 2020 is tussen 1.00 en 2.00 uur ingebroken in een aantal autos’s op de Damlaan en de Loeffstraat te Schiedam. Uit één van de auto’s is rond 1.37 uur een baken weggenomen. Dit baken is aangetroffen in een linnen tas die aan het stuur hing van een fiets die is aangetroffen op de Loeffstraat. De eigenaar van het baken heeft de route van het baken kunnen volgen. Hieruit blijkt dat het baken startte op de Damlaan waar de auto van de aangever geparkeerd stond. Om 01.37.34 uur stak het baken vanaf de Nieuwe Damlaan de Burgemeester Honnerlage Gretelaan over. Daarna ging het baken via een loopbruggetje in de richting van de Loeffstraat waar het tot stilstand kwam. Na enige tijd kwam het baken in beweging om te eindigen op het adres [adres 1] .
Op camerabeelden is te zien dat een persoon met een fiets waaraan een licht voorwerp hangt rond 1.38 uur vanaf de Damlaan, de Burgemeester Honnerlage Gretelaan overstak en vervolgens het loopbruggetje over liep in de richting van de Meesterstraat. Deze persoon droeg een donker gekleurde korte broek. Ook de overige kleding was donker.
Getuigen hebben verklaard dat zij vanaf het balkon van hun woning aan de Loeffstraat een man bij diverse auto’s hebben gezien en ook gezien hebben dat deze daarbij een ruit van een auto verbrak of dat probeerde. De getuigen zagen deze man later naar de Mgr. Nolenslaan lopen.
Getuige Bos heeft verklaard dat hij vanaf het balkon van zijn woning aan de Mgr. Nolenslaan alarmlichten van een auto vanaf de Loeffstraat zag en dat hij vervolgens een man vanuit de Loeffstraat zag komen lopen. De getuige heeft verklaard dat hij met deze man aan het praten was en dat op enig moment de politie het gesprek overnam. Deze man bleek de verdachte te zijn. Hij was gekleed in een zwart shirt en een zwarte korte broek en hield een zwarte pet in zijn hand.
De getuigen hebben verklaard dat de man die zij zagen inbreken in auto’s ongeveer 1,70 meter lang was met een blanke huidskleur en dat hij de volgende kleding droeg: een korte donkerkleurige/zwarte broek, een donkerkleurig T-shirt en een donkerkleurige/zwarte pet.
In de Loeffstraat is in de nacht van 18 op 19 augustus 2020 een grijskleurige mountainbike aangetroffen met aan het stuur een witte linnen tas. Deze fiets is door de politie meegenomen naar het politiebureau aan de [adres 1] . In de tas zaten naast het baken ook andere goederen die zijn weggenomen uit de auto’s die geparkeerd stonden op de Damlaan. Bij de insluitingsfouillering van de verdachte is een sleutel aangetroffen, die past op het slot dat aan het stuur van de aangetroffen mountainbike hing.
Uit de verklaringen van de getuigen van de inbraken op de Loeffstraat en de getuige op de Mgr Nolenslaan, volgt dat verdachte, die op de Mgr Nolenslaan is aangehouden, betrokken was bij de inbraken op de Loeffstraat. Uit het aantreffen van onder meer het baken in de witte linnen tas leidt de rechtbank af dat degene die deze tas bij zich had betrokken was bij de autoinbraken op de Damlaan.
De verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie en op de terechtzitting verklaard dat hij de fiets had geleend, maar dat deze eerder die nacht van hem was gestolen. Dit zou betekenen dat iemand die op verdachte lijkt en dezelfde kleding droeg als verdachte, eerder die nacht verdachtes fiets heeft gestolen en daarmee vervolgens autoinbraken heeft geplaagd twee straten van de plek waar verdachte is aangehouden op verdenking van het plegen van autoinbraken. Voor dit alteratieve scenario is dusdanig veel toeval nodig, dat de rechtbank dit niet aannemelijk acht. De onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten zijn wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewijswaardering feit 7 (woninginbraak Mark Huizingapad)
De verdediging heeft ten aanzien van feit 7 vrijspraak bepleit en daartoe het volgende aangevoerd. Een verbalisant heeft de camerabeelden uitgekeken en daarbij opgemerkt dat hij iemand ziet fietsen op een fiets met fietstassen die erg lijkt op de fiets die is weggenomen. De spullen die volgens aangever zijn weggenomen, kunnen vanwege de grote hoeveelheid met geen mogelijkheid zijn meegenomen in deze twee fietstassen. Daarnaast kan niet worden bewezen dat de verdachte in de woning is geweest, omdat zijn DNA alleen op de fiets is aangetroffen die in de tuin is achtergebleven. De verklaring van de verdachte dat hij de OV-kaarten heeft gevonden, is aannemelijk, omdat er regelmatig na een woninginbraak goederen worden weggegooid.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte goederen uit de schuur van aangever heeft weggenomen. De rechtbank overweegt hierbij als volgt.
Aangever heeft aangifte gedaan van woninginbraak, gepleegd in de nacht van 29 juni 2020 op 30 juni 2020. Hierbij zouden diverse goederen uit de schuur van aangever zijn weggenomen, waaronder een fiets met fietstassen. Met de huissleutel die in één van de fietstassen zat, is volgens aangever vervolgens het woonhuis betreden en zijn ook daar goederen weggenomen.
In de tuin van aangever is een fiets achtergebleven die niet van aangever is.
Op camerabeelden die zijn afkomstig van buurtbewoners en die door de politie zijn uitgekeken, is te zien dat er in de nacht van de inbraak diverse keren een fietser op dezelfde fiets heen en weer fietst over het Anky van Grunsvenpad en het Mark Huizingapad te Schiedam in de periode van 02:00 uur tot 02:38. Deze fiets heeft volgens de verbalisant sterke overeenkomsten met de fiets die is aangetroffen bij de woning van aangever. Om 03:47 komt er een fietser met dezelfde soort kleding en pet, hetzelfde postuur en dezelfde houding als de voorgaande fietser vanaf het Mark Huizingapad langs. Deze persoon fietst ditmaal op een andere fiets, voorzien van twee fietstassen aan de achterzijde en een tas aan het stuur. Deze fiets toont gelijkenissen met de weggenomen fiets.
Bij forensisch onderzoek is gebleken dat DNA, matchend met dat van de verdachte, is aangetroffen op beide handvatten van de fiets die in de tuin van aangever is achtergebleven. De matchkans is kleiner dan één op één miljard. Er is geen ander DNA aangetroffen.
Uit de DNA match leidt de rechtbank af dat verdachte op de achtergelaten fiets heeft gefietst en de fiets in de tuin van aangever heeft achtergelaten. Ook concludeert de rechtbank dat het één en dezelfde persoon is geweest die op deze fiets heeft gefietst en vervolgens op een fiets met fietstassen is weggereden, gelet op de overeenkomst in houding, postuur en kleding.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de overige goederen die volgens de aangifte zouden zijn weggenomen, niet op de weggenomen fiets vervoerd kunnen zijn. Omdat in de woning geen DNA is aangetroffen dat er op wijst dat de verdachte in de woning is geweest en er geen andere aanwijzingen zijn dat hij daar binnen was, kan het wegnemen van goederen door verdachte uit de woning niet wettig en overtuigend worden bewezen.
4.4.1.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 28 augustus 2020 te Schiedam
opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit van een woning gelegen aan de [adres 2]
dieaan een ander, toebehoorde,
heeft vernield;
2.
hij op 28 augustus 2020 te Schiedam
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht ,
door die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "“Jou ga ik doodmaken”
en “Ik ga je kop eraf hakken”;
3.
hij op 19 augustus 2020 te Schiedam
uit zich op de Loeffstraat/of de Dam
laan
bevindende auto's, de hieronder vermelde goederen,
dieaan de hieronder vermelde
benadeelden toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening, terwijl verdachte, zich telkens de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen
goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak enverbreking, te weten:
- uit een auto (Opel Corsa, kenteken [kentekennummer 1] ), een dashcam en een
navigatiesysteem en een breekijzer en een jas,
toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , en
- uit een auto (Suzuki Alto, kenteken [kentekennummer 2] ), een zonnebril,
toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , en
- uit een auto (Renault Megane, kenteken [kentekennummer 3] ), een track-and-trace-
systeem en een boormachine, toebehorende aan [naam slachtoffer 4]
;
4.
hij op 19 augustus 2020 te Schiedam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
uit zich op/ de Loeffstraat of de Dam
laan
bevindende auto's, te weten
- een Fiat Stilo, kenteken [kentekennummer 4] , toebehorende aan [naam slachtoffer 5] en- een Volkswagen Passat, kenteken [kentekennummer 5] , toebehorende aan [naam slachtoffer 6]
en
- een Seat Leon, kenteken [kentekennummer 6] , toebehorende aan [naam slachtoffer 7] en
- een Peugeot 208, kenteken [kentekennummer 7] , toebehorende aan [naam slachtoffer 8] ,
enig goed, dat aan
anderen dan verdachtetoebehoorde, weg te nemen
met het oogmerk omdie goederen zich wederrechtelijk toe te
eigenen
en zich daarbij de toegang tot die auto's te verschaffen endie weg te
nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak , ruiten heeft ingeslagen ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19 augustus 2020 te
Schiedam
opzettelijk
eenfiets, toebehorende aan [naam slachtoffer 9] ,
welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
door lening,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6.
hij omstreeks 17 augustus 2020 te Schiedam
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar in het
gezicht te slaan ;
7.
hij in de nacht van 29 juni 2020 op 30 juni 2020 te Schiedam,
op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen
aan het [adres 3] ,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een fiets (Merk Trek 7200) en fietstassen en twee paar inlineskates
dietoebehoorde
n, aan [naam slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
verduistering;
mishandeling;
diefstal op een besloten erf waarop een woning staat door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks van strafbare feiten. Hij heeft ingebroken in een aantal auto’s en daarbij ook spullen uit een aantal auto’s meegenomen. Daarnaast heeft hij uit een schuur een fiets en rolschaatsen gestolen. Verder heeft hij uit boosheid een ruit ingegooid en zich een fiets toegeëigend die hij geleend had. Dergelijke feiten leveren grote ergernis op en er is veel tijd gemoeid met het doen van aangifte, het administratief afhandelen daarvan, alsmede het herstellen van de toegebrachte materiële schade. Met zijn handelen heeft verdachte het eigendomsrecht van de eigenaren van de goederen aangetast, enkel en alleen uit eigen geldelijk gewin. Daarnaast voelen mensen zich in hun privacy aangetast, omdat er iemand op het erf van hun woning is geweest.
Tot slot heeft de verdachte een vriendin van hem bedreigd en mishandeld. Hiermee heeft hij inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en haar gevoel van geborgenheid. Mishandeling en bedreiging zijn niet de manier om eventuele problemen of meningsverschillen op te lossen. Dat verdachte daartoe toch is overgegaan, wordt hem aangerekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 december 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is een 42-jarige man die reeds lange tijd illegaal in Nederland verblijft en de status van stelselmatige dader heeft. Voorts is hij ISD gelabeld. Zijn leefsituatie is, gezien zijn vreemdelingenstatus, marginaal en zorgwekkend. De verdachte zou in het verleden te kampen hebben gehad met een drugsverslaving en overmatig alcoholgebruik. Het ontbreekt hem aan een (vaste) verblijfplaats, dagbesteding en (legaal) inkomen. Hij heeft een uitgebreid justitieel verleden, er is sprake van een delictpatroon waarvoor de verdachte eerder een ISD-maatregel opgelegd heeft gekregen.
Uit dossierinformatie blijkt dat de verdachte veelvuldig weigert mee te werken aan onderzoeken door het NIFP en/of de reclassering. Er is dan ook geen zicht op zijn psychosociaal functioneren. Wel is duidelijk dat de verdachte tot dusver niet in staat is gebleken om zijn leven delict vrij te onderhouden. Begeleiding op vrijwel alle leefgebieden lijkt noodzakelijk om tot recidive vermindering te komen. Doordat de verdachte ongewenst vreemdeling is, kan hij geen aanspraak maken op de voorzieningen in Nederland. Hierdoor is een toezicht voor de reclassering niet uitvoerbaar en kan hem in dit kader geen begeleiding geboden worden. Om het delictgedrag van de verdachte te beperken, is een hulpverleningstraject in een stringenter kader, zoals de ISD-maatregel voor vreemdelingen, daardoor geïndiceerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 28 oktober 2020. Omdat de verdachte niet heeft meegewerkt aan psychiatrisch onderzoek is een weigerrapport opgesteld.
7.4.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de afwijzing van de door de officier van justitie gevorderde ISD-maatregel bepleit en daartoe het volgende aangevoerd. De verdachte is tijdens de vorige ISD-maatregel meermaals gepresenteerd bij de Marokkaanse en Algerijnse autoriteiten. Marokko heeft helemaal niet gereageerd en Algerije heeft kenbaar gemaakt dat de verdachte geen Algerijn is. Hierbij is eigenlijk geen reëele kans op uitzetting naar één van deze landen. Daarbij komt dat de verdachte als niet-legale inwoner van Nederland niet in aanmerking komt voor het extramurale traject van de maatregel. Kort gezegd zou de verdachte de komende jaren in een sober regime terechtkomen, waarbij er geen verschil is met een normale gevangenisstraf. Primair heeft de verdediging verzocht om in plaats van de ISD-maatregel een gevangenisstraf op te leggen, subsidiair om de ISD-maatregel voor maximaal één jaar op te leggen met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.5.
Aanvullende informatie
De officier van justitie heeft een e-mail van [naam] , werkzaam bij de reclassering, overgelegd. In deze e-mail staat dat Algerije ondertussen weer mensen toelaat en dat DT&V zal proberen om alle benodigde documenten te verkrijgen voor de verdachte om hem te kunnen aanmelden voor repatriëring. De uitzetting zal waarschijnlijk een lastige en langdurige kwestie worden. Indien uitzetting niet mogelijk blijkt te zijn, zullen aan de verdachte hulpmiddelen worden meegegeven om recidive in de toekomst uit te sluiten.
7.6.
Conclusie rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde (vreemdelingen) ISD-maatregel aan de verdachte dient te worden opgelegd De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan één of meer misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusies van de reclasseringdat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Een ISD-maatregel heeft te gelden als een uiterst middel. Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren om zo de recidive van de verdachte te beëindigen en de maatschappij te beveiligen. Daarbij is mede gelet op ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen voor vermogensdelicten na de eerder opgelegde ISD in 2014 en die pas gestopt zijn nadat de verdachte op 28 augustus 2020 is aangehouden.
De ISD-maatregel zal tevens de terugkeer van de verdachte naar het land van herkomst kunnen bevorderen. De verdachte heeft op de terechtzitting aangegeven graag terug te willen naar Algerije. Hier kan tijdens de ISD-maatregel hulp bij worden geboden. Zodra de verdachte kan terugkeren naar Algerije, kan de ISD-maatregel worden beëindigd. Dat de verdachte wegens zijn illegale status niet zal kunnen deelnemen aan een extramuraal traject en er geen sprake kan zijn van resocialisatie in de Nederlandse samenleving maakt niet dat van oplegging van de ISD-maatregel moet worden afgezien. De verdachte kan mogelijk intramuraal werken aan bepaalde hulpmiddelen en vaardigheden om ervoor te zorgen dat hij na de maatregel niet opnieuw strafbare feiten zal gaan plegen. Daarnaast kan hij tijdens de maatregel werken om te sparen voor de tijd dat hij weer vrij is. Mocht terugkeer naar het land van herkomst niet worden gerealiseerd, heeft de verdachte in ieder geval enige vorm van hulpverlening en vaardigheidstrainingen kunnen ontvangen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen.
Om genoeg tijd te geven om alle benodigde documenten te verkrijgen en uitzetting mogelijk te maken, zal de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet worden afgetrokken van de duur van de ISD-maatregel.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

[naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 526,35 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot schadevergoeding bepleit, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade toegebracht. Omdat de gevorderde schadevergoeding door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 526,35, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) passend en geboden geacht.
[naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 624,38 aan materiële schade en een vergoeding van € 188,30 aan immateriële schade.
8.5.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van het materiële deel van de vordering tot schadevergoeding bepleit, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige deel heeft de officier van justitie niet-ontvankelijkheid gevorderd.
8.6.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.7.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade toegebracht. De gevorderde schadevergoeding is door de verdachte niet weersproken. De vordering zal met in achtneming van de afschrijving worden toegewezen. De ruitschade ter hoogte van € 179,53 zal geheel worden toegewezen. De vergoeding voor de gereedschappen wordt geschat op € 74,92 voor de schroeftol, € 109,43 voor de twee batterijen en € 7,72 voor de bitset. [1]
Het deel van het materiële deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op het track en trace systeem zal niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat dit systeem is teruggevonden en teruggegeven aan de benadeelde partij. De immateriële schade zal tevens niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.8.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 371,60, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
[naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 714,69 aan materiële schade.
8.9.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot schadevergoeding bepleit, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.10.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft niet-ontvankelijkheid van de vordering tot schadevergoeding verzocht. De vordering is onderbouwd met een pro formafactuur, maar de benadeelde partij heeft de schade zelf met tweedehandsproducten hersteld. Op dit moment kan niet worden vastgesteld wat de schade is en het is tevens een te grote belasting voor het strafproces om deze schade vast te stellen.
8.11.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade toegebracht. De vordering is genoegzaam onderbouwd en zal ondanks de betwisting door de verdachte, gedeeltelijk worden toegewezen. Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op het herstel interieur stoffering zal niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze schade niet is onderbouwd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.12.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 335,65, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
[naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 604,13 aan materiële schade.
8.13.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot schadevergoeding bepleit, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.14.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.15.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade toegebracht. Omdat de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.16.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 604,13, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
[naam benadeelde 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 5] ter zake van het onder 7 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.213,84 aan materiële schade en een vergoeding van € 525,- aan immateriële schade.
8.17.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot schadevergoeding bepleit, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.18.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering tot schadevergoeding verzocht, omdat vrijspraak is bepleit.
8.19.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat uit de onderbouwing van de schade niet blijkt of, en zo ja, voor welk deel van de door de verdachte gestolen goederen de schade is vergoed door de verzekeringsmaatschappij.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.20.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38m, 38n, 57, 285, 300, 311, 321 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in een
inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 526,35 (zegge: vijfhonderdzesentwintig euro en 35 cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 526,35(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdzesentwintig euro en 35 cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 526,35 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 371,60 (zegge: driehonderdeenenzeventig euro en zestig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 371,60(hoofdsom,
zegge: driehonderdeenenzeventig euro en zestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 371,60 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
7 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 335,65 (zegge: driehonderdvijfendertig euro en vijfenzestig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 335,65(hoofdsom,
zegge: driehonderdvijfendertig euro en vijfenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 335,65 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] , te betalen een bedrag van
€ 604,13 (zegge: zeshonderdvier euro en dertien cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 604,13(hoofdsom,
zegge: zeshonderdvier euro en dertien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 604,13 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
12 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 5] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 28 augustus 2020 te Schiedam
opzettelijk en wederrechtelijk
een raam/ruit van een woning gelegen aan de [adres 2] , in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 9] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 28 augustus 2020 te Schiedam
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "“Jou ga ik doodmaken”
en/of “Ik ga je kop eraf hakken”, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
3
hij op of omstreeks 19 augustus 2020 te Schiedam
in/uit de zich op/nabij de Loeffstraat en/of de Damstraat
de hieronder vermelde bevindende auto('s), de hieronder vermelde goederen, in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de hieronder vermelde
benadeelde(n) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening, terwijl verdachte, zich (telkens) de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/de weg te nemen
goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking, te weten:
- in/uit een auto (Opel Corsa, kenteken [kentekennummer 1] ), een dashcam en/of een
navigatiesysteem en/of een breekijzer en/of een jas, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , en/of
- in/uit een auto (Suzuki Alto, kenteken [kentekennummer 2] ), een zonnebril, geheel of ten
dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , en/of
- in/uit een auto (Renault Megane, kenteken [kentekennummer 3] ), een track-and-trace-
systeem en/of een boormachine, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4]
;
4
hij op of omstreeks 19 augustus 2020 te Schiedam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
in/uit de zich op/nabij de Loeffstraat en/of de Damstraat
bevindende auto('s), te weten
- een Fiat Stilo, kenteken [kentekennummer 4] , toebehorende aan [naam slachtoffer 5] en/of
- een Volkswagen Passat, kenteken [kentekennummer 5] , toebehorende aan [naam slachtoffer 6]
en/of
- een Seat Leon, kenteken [kentekennummer 6] , toebehorende aan [naam slachtoffer 7] en/of
- een Peugeot 208, kenteken [kentekennummer 7] , toebehorende aan [naam slachtoffer 8] ,
in elk geval een of meer auto's toebehorende aan een ander/anderen dan aan
verdachte,
geld en/of enig goed, dat geheel of ten dele aan de hieronder vermelde
benadeelde(n) toebehoorde, weg te nemen
met het oogmerk om dat geld en/of dat/die goed(eren) zich wederrechtelijk toe te
eigenen
en zich daarbij de toegang tot die auto('s) te verschaffen en/of dat/die weg te
nemen geld/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of
verbreking, een of meer ruit(en) heeft ingeslagen en/of slot/sloten heeft verbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19 augustus 2020 te
Schiedam
opzettelijk
fiets, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
door lening,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6
hij op of omstreeks 17 augustus 2020 te Schiedam
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar in/op/tegen de neus, althans het
gezicht/hoofd te slaan en/of stompen;
7
hij in de nacht van 29 juni 2020 op 30 juni 2020, althans op of omstreeks 30 juni
2020, te Schiedam,
in/uit een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen
aan het [adres 3] ,
alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een fiets (Merk Trek 7200) en/of fietstassen en/of twee paar inlineskates en/of
twee laptops, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Bij de berekening van de afschrijving is gebruik gemaakt van het percentage onder categorie ‘zakelijk hand-/elektrisch gereedschap’ op www.consumentenbond.nl, waarbij een percentage van 20% wordt gehanteerd, omdat Smallegange het gereedschap gebruikt in zijn bedrijf Smallegange Montage. https://www.consumentenbond.nl/binaries/content/assets/cbhippowebsite/tests/reisverzekering/afschrijvingslijst-compleet-generali.pdf