ECLI:NL:RBROT:2020:12996
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewijs van ontvangst van een verzekeringsbrief en beëindiging van de verzekeringsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Kiliç, en gedaagde Achmea Schadeverzekeringen N.V., vertegenwoordigd door mr. S. Odijk. De kern van het geschil betreft de vraag of Achmea voldoende bewijs heeft geleverd dat een brief van 17 oktober 2016 aan eiser is verzonden en ontvangen, wat zou leiden tot de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Achmea niet heeft kunnen bewijzen dat de brief daadwerkelijk door eiser is ontvangen. Dit oordeel is gebaseerd op de overgelegde bewijsstukken, waaronder verklaringen van PostNL en interne documenten van Achmea, maar deze waren onvoldoende om de ontvangst van de brief aan te tonen. De kantonrechter concludeert dat Achmea niet in haar bewijsopdracht is geslaagd, waardoor de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst onterecht was. Eiser heeft recht op een schadevergoeding van € 3.627,58 voor schade aan zijn voertuig, aangezien de verzekeringsovereenkomst niet was beëindigd. Achmea is veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.