ECLI:NL:RBROT:2020:12984

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2020
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
C/10/609192 / JE RK 20-3369
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 10 december 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [naam kind], geboren in 2003. De kinderrechter heeft een machtiging tot gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee maanden, tot 4 februari 2021. Deze beslissing is genomen naar aanleiding van een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, dat op 4 december 2020 is ingediend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmeren. De ouders van [naam kind] hebben ingestemd met het verzoek, terwijl [naam kind] zelf verweer heeft gevoerd tegen de gesloten plaatsing, waarbij hij aangaf dat hij geschrokken is van zijn gedrag en dat hij wil veranderen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat er in het verleden veel hulpverlening is ingezet, maar dat deze niet effectief is gebleken door het gedrag van [naam kind]. De huidige situatie is problematisch, met heftige escalaties in de thuissituatie en middelengebruik door [naam kind]. De kinderrechter oordeelt dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de juiste hulp te bieden en om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft benadrukt dat [naam kind] zelf invloed heeft op de duur van de gesloten plaatsing door zich in te zetten voor zijn behandeling.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 21 december 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/609192 / JE RK 20-3369
datum uitspraak: 10 december 2020

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeer] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoek met bijlagen van de Raad van 4 december 2020, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
  • de verklaring d.d. 16 december 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
  • de instemmende verklaring d.d. 10 december 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 10 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
  • [naam kind] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.A.F. Jansen,
  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. M.P.G. Rietbergen,
  • een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ,
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 2] en [naam 3] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft op een gesloten behandelgroep bij Schakenbosch.
Bij beschikking van 4 december is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot 4 maart 2020 (kennelijk bedoeld: 4 maart 2021). Tevens is bij deze beschikking een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [naam kind] voor een verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van vier weken. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het verzoek

Thans dient te worden beslist over het resterende deel van het verzoek betreffende een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] voor een verblijf in een gesloten accommodatie, te weten tot 4 maart 2021.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De huidige situatie is erg lastig voor zowel [naam kind] als zijn omgeving. Het verzoek is gedaan vanwege de leeftijd van [naam kind] , het feit dat er heftige escalaties in de thuissituatie waren, zijn gedrag en zijn middelengebruik. Door dit middelengebruik was een plaatsing op de crisisopvang geen optie en is het lastig gebleken om afspraken met [naam kind] te maken. Er is veel vrijwillige hulpverlening ingezet, maar dit heeft tot onvoldoende resultaat geleid. Er ontbreekt bij [naam kind] een intrinsieke motivatie om mee te werken en hij heeft daarnaast onvoldoende probleeminzicht. Het verzoek is gedaan in de hoop dat dit tot een verandering bij [naam kind] gaat leiden. In de komende maanden zal gewerkt worden aan bewustwording en zal [naam kind] duidelijke kaders moeten accepteren. Vervolgens zal er gewerkt worden aan stabilisatie, diagnostisering en zal er gestart gaan worden met behandeling. Vanuit daar kan ingezet worden op een afkicktraject. Hij is ook aangemeld bij Youz. Het is positief dat [naam kind] zijn fouten nu inziet, maar hij moet ook na deze zitting gaan laten zien dat hij het echt anders wil en bereid is om te veranderen.

De standpunten

De GI heeft ingestemd met het verzoek. In de afgelopen periode is er voor [naam kind] veel hulpverlening ingezet in de vorm van het wijkteam, ambulante spoedhulp en specialistische hulpverlening. Deze hulpverlening is onvoldoende van de grond gekomen omdat [naam kind] afspraken niet nakwam of niet kwam opdagen. Er is tot op heden nog geen mogelijkheid geweest om met [naam kind] in gesprek te gaan. Een gesloten plaatsing is op dit moment de enige manier om resultaat te kunnen behalen, mede omdat hier gedragswetenschappers met hem in gesprek kunnen gaan. Daarnaast heeft hij binnen deze geslotenheid niet de mogelijkheid om te blowen. Wanneer [naam kind] wel gemotiveerd is, zou hij wellicht over enige tijd naar de Fjord kunnen gaan. Tevens zou hij gebaat kunnen zijn met MDFT therapie. [naam kind] moet een gezond dag- en nachtritme gaan krijgen, weer naar school gaan en goed in zijn vel zitten. Er dient onderzocht te worden waarom [naam kind] zoveel blowt, zodat ook daar behandeling op ingezet kan worden. Vervolgens kan gekeken worden hoe de terugkeer naar huis gerealiseerd kan worden. Wanneer hij nu al terug naar huis zou gaan, zullen er dusdanig veel prikkels zijn dat de kans groot is dat hij weer terug valt in zijn oude gedrag.
Door en namens [naam kind] is verweer gevoerd tegen het verzoek. [naam kind] ziet in dat hij veel verkeerd heeft gedaan. Hij geeft aan dat hij geschrokken is van zijn gedrag en hij wil laten zien dat het anders moet. De vraag is wat een gesloten plaatsing toe gaat voegen naast het feit dat [naam kind] hier meer structuur zal krijgen. Gedwongen stoppen met blowen is daarbij ook niet de oplossing, omdat de wil om te stoppen uit hemzelf moet komen. Gezien de korte tijd die er nog is tot de meerderjarigheid van [naam kind] , zou een voorwaardelijke machtiging tot uithuisplaatsing geschikter zijn om als stok achter de deur te fungeren. Daarnaast is hulpverlening vaak niet op korte termijn inzetbaar. Het moet niet zo zijn dat [naam kind] nu gesloten geplaatst wordt zonder dat hij behandeling krijgt. Een gesloten plaatsing is een heftige ervaring voor iemand van zeventien. Zijn gedrag, het niet willen nakomen van afspraken en het blowen hoort ook enigszins bij zijn leeftijd. [naam kind] heeft op korte termijn hulp nodig en een gesloten machtiging voegt daar niets aan toe. Het verzoek dient te worden afgewezen.
Door en namens de ouders is ingestemd met het verzoek. Het is voor de ouders een ontzettend moeilijke situatie. Ze zien in dat een gesloten plaatsing nodig is, maar hadden dit liever anders gezien. Het juridische kader voor een voorlopige machtiging is in deze situatie niet beschikbaar en hier is ook niet voldoende tijd voor. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat het hier om een machtiging gaat en niet om een verplichting. Wanneer [naam kind] aan de slag gaat en aan zichzelf gaat werken, dan kan al snel overgegaan worden op thuisplaatsing. Er moet samen met de ouders gefaseerd toegewerkt worden naar de terugkeer naar huis, zodat ook opgelet kan worden of [naam kind] naar school gaat. De stap van een gesloten plaatsing is hier echter wel voor vereist.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er in de afgelopen periode veel is gebeurd in het leven van [naam kind] en zijn ouders. Het is positief dat [naam kind] inmiddels lijkt in te zien dat een verandering noodzakelijk is en dat hij inziet hoe moeilijk het voor zijn ouders is geweest om de huidige stap te maken. [naam kind] stelt dat hij in het vervolg hulpverlening wil gaan accepteren. Het is fijn dat [naam kind] nu gemotiveerd lijkt om aan zichzelf te werken, maar er dient ook geconstateerd te worden dat er in de afgelopen periode al heel veel is geprobeerd om [naam kind] te helpen. Er zijn meerdere pogingen gedaan om verschillende vormen van hulpverlening in te zetten, maar door het gedrag van [naam kind] is dit niet van de grond gekomen. De huidige positieve ontwikkeling in het gedrag van [naam kind] is nog te kort aanwezig om te kunnen stellen dat het vrijwillige kader nu toereikend gaat zijn.
Het is noodzakelijk dat [naam kind] op de gesloten behandelgroep de hulp gaat krijgen die hij nodig heeft. Dit moet op korte termijn gerealiseerd worden. [naam kind] dient zich daarbij te realiseren dat hij voor een groot deel zelf in de hand heeft hoelang hij op de gesloten groep moet blijven. Wanneer hij zich inzet en de juiste stappen zet, zal hij mogelijk eerder naar huis kunnen. De kinderrechter is van oordeel dat de machtiging gesloten jeugdhulp thans verleend dient te worden voor de duur van twee maanden. Enerzijds kan zo met meer druk op korte termijn de juiste hulp gerealiseerd worden en anderzijds behoudt [naam kind] op deze manier ook perspectief op een terugkeer naar huis. Tevens is er dan een korte overgangsperiode naar zijn 18e verjaardag. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van twee maanden. Het overig verzochte zal worden aangehouden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp tot 4 februari 2021 betreffende de minderjarige [naam kind] .
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overig verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de belanghebbenden, [naam kind] en mr. R.A.F. Jansen, in deze zaak zal plaatsvinden op
28 januari 2021 te 10:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI de belanghebbenden en mr. R.A.F. Jansen.
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de GI en de belanghebbenden en mr. R.A.F. Jansen) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2020 door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.