Op 30 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift, dat op 28 december 2020 ter griffie is ingekomen, betreft de voortzetting van een eerder opgelegde crisismaatregel van 24 december 2020. Bij het verzoekschrift zijn diverse bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater en gegevens over eerdere machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 30 december 2020 zijn de betrokkene, zijn advocaat, en twee psychiaters gehoord via een beeld- en geluidverbinding. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.
De arts en psychiater hebben tijdens de zitting aangegeven dat verplichte zorg niet doelmatig is voor de behandeling van de gedragsproblemen van de betrokkene, die mogelijk voortkomen uit een persoonlijkheidsstoornis. De betrokkene is eerder deze maand al drie keer met een crisismaatregel opgenomen. De deskundigen hebben toegelicht dat behandeling alleen zinvol is als de betrokkene deze op vrijwillige basis wil accepteren. Het verplicht opstarten van de behandeling wordt als niet doelmatig beschouwd. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.R. Prins en is op 12 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.