Op 8 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 30 november 2020. De betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling, maar zijn advocaat vertegenwoordigde hem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die bekend is met schizofrenie en overmatig alcoholgebruik, niet bereid was om te verschijnen, ondanks dat hij op de hoogte was van de zitting.
De rechtbank heeft op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling geconcludeerd dat de betrokkene verplichte zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden. Dit ernstig nadeel is gelegen in het risico op ernstige verwaarlozing en de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene momenteel meewerkt aan de behandeling, maar dat er een machtiging nodig is om te voorkomen dat hij zich onttrekt aan zorg.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft daarbij de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 14 december 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.