Op 15 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier is op 4 december 2020 ingekomen, met bijlagen waaronder een medische verklaring van een psychiater en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling, die ook op 15 december 2020 plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen telefonisch gehoord vanwege de coronamaatregelen. De advocaat van de betrokkene heeft bepleit dat het verzoek afgewezen moet worden vanwege een forse termijnoverschrijding, aangezien de officier op 14 augustus 2020 is begonnen met de voorbereiding van de zorgmachtiging, maar pas op 7 december 2020 het verzoek heeft ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijnoverschrijding twaalf weken bedraagt, wat in strijd is met de absolute termijn die de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voorschrijft. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat de betrokkene in zijn belangen is geschaad en heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek. De rechtbank heeft tevens opgemerkt dat de betrokkene mogelijk recht heeft op schadevergoeding op grond van artikel 10:12 lid 3 Wvggz. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 17 december 2020.