Op 1 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift was op 30 november 2020 ingekomen en had betrekking op een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel die eerder op 27 november 2020 was opgelegd. De betrokkene, die thans verblijft in een instelling, heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij inziet dat zij zorg nodig heeft en vrijwillig wil meewerken aan deze zorg. De psychiater bevestigde dat de betrokkene goed meewerkt aan de behandeling en dat er vertrouwen is in haar vrijwilligheid.
Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op 1 december 2020, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene, haar advocaat, de moeder van de betrokkene, de officier van justitie en een psychiater. Zowel de advocaat als de officier pleitten voor afwijzing van het verzoek, gezien het feit dat de betrokkene instemt met de zorg en er geen sprake is van verzet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet voldaan is aan de basisvoorwaarde voor verplichte zorg, namelijk verzet, en heeft daarom het verzoek van de officier van justitie afgewezen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.B. van den Enden en is op 11 december 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.