ECLI:NL:RBROT:2020:12934

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
C/10/608752 / FA RK 20-9315
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 1 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift was op 30 november 2020 ingekomen en had betrekking op een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel die eerder op 27 november 2020 was opgelegd. De betrokkene, die thans verblijft in een instelling, heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij inziet dat zij zorg nodig heeft en vrijwillig wil meewerken aan deze zorg. De psychiater bevestigde dat de betrokkene goed meewerkt aan de behandeling en dat er vertrouwen is in haar vrijwilligheid.

Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op 1 december 2020, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene, haar advocaat, de moeder van de betrokkene, de officier van justitie en een psychiater. Zowel de advocaat als de officier pleitten voor afwijzing van het verzoek, gezien het feit dat de betrokkene instemt met de zorg en er geen sprake is van verzet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet voldaan is aan de basisvoorwaarde voor verplichte zorg, namelijk verzet, en heeft daarom het verzoek van de officier van justitie afgewezen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.B. van den Enden en is op 11 december 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/608752 / FA RK 20-9315
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 december 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht,
advocaat mr. J. Oversluizen te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 november 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 27 november 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
27 november 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 27 november 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 december 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , moeder van betrokkene;
  • [naam 3] , officier;
  • [naam 4] , psychiater verbonden aan Yulius.

2.Beoordeling

2.1.
Tijdens de mondelinge behandeling zegt betrokkene in te zien dat zij zorg nodig heeft. Ze wil vrijwillig meewerken aan deze zorg en nog langer in de instelling verblijven, zodat ambulante zorg kan worden geregeld. De psychiater geeft aan dat betrokkene goed meewerkt aan de behandeling en dat ze vertrouwen heeft in de bestendigheid van de vrijwilligheid die betrokkene ter zitting laat zien. Zowel de advocaat van betrokkene als de officier pleiten daarom voor afwijzing van het verzoek
2.2.
Nu betrokkene instemt met het verlenen van zorg, is niet voldaan aan de basisvoorwaarde voor verplichte zorg (verzet). Gelet hierop zal het verzoek worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 1 december 2020 mondeling gegeven door mr. M.B. van den Enden, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 11 december 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.