ECLI:NL:RBROT:2020:12909

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
C/10/607304 / FA RK 20-8604
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 5 november 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 4 november 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een afschrift van de eerdere beslissing en een medische verklaring van een psychiater.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 november 2020, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat mr. M.G. Hoogerwerf, en een verslavingsarts van Antes. Betrokkene gaf aan de zorg vrijwillig te willen accepteren en dat hij, indien hij naar huis zou gaan, zou terugvallen in alcoholgebruik. De verslavingsarts bevestigde dat hij erop vertrouwde dat betrokkene de zorg vrijwillig zou accepteren.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van vrijwilligheid en dat daarom niet voldaan was aan de vereisten voor verplichte zorg. Gezien deze overwegingen werd het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. L.R. Prins en is op 18 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/607304 / FA RK 20-8604
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 november 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan [adres betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 november 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 4 november 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 4 november 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van
4 november 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 november 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , verslavingsarts, verbonden aan Antes.

2..Beoordeling

Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene aan de zorg vrijwillig te willen accepteren. Hij zegt dat, wanneer hij nu naar huis zou gaan, hij terugvalt in alcoholgebruik en het mis gaat met hem. De verslavingsarts geeft aan er op te vertrouwen dat betrokkene de zorg vrijwillig zal accepteren. Er is sprake van vrijwilligheid en daarom niet voldaan aan de vereisten voor verplichte zorg. Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 6 november 2020 mondeling gegeven door mr. L.R. Prins, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 18 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.