Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 5 november 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 4 november 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een afschrift van de eerdere beslissing en een medische verklaring van een psychiater.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 november 2020, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat mr. M.G. Hoogerwerf, en een verslavingsarts van Antes. Betrokkene gaf aan de zorg vrijwillig te willen accepteren en dat hij, indien hij naar huis zou gaan, zou terugvallen in alcoholgebruik. De verslavingsarts bevestigde dat hij erop vertrouwde dat betrokkene de zorg vrijwillig zou accepteren.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van vrijwilligheid en dat daarom niet voldaan was aan de vereisten voor verplichte zorg. Gezien deze overwegingen werd het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. L.R. Prins en is op 18 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.