Op 21 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 18 september 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 17 september 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een afschrift van de eerdere beslissing en een medische verklaring van een psychiater.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2020 waren de betrokkene en zijn advocaat aanwezig, evenals een psychiater van de instelling waar de betrokkene verblijft. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte. De psychiater verklaarde dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was voor de betrokkene als hij de instelling zou verlaten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor verplichte zorg, aangezien er onvoldoende bewijs was voor een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en op 24 september 2020 schriftelijk uitgewerkt.