ECLI:NL:RBROT:2020:12882

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2020
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
C/10/603893 / FA RK 20-6936
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie

Op 21 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en in het verleden psychoses heeft ervaren. De advocaat van betrokkene verzocht om een second opinion, maar de rechtbank oordeelde dat de diagnose door verschillende psychiaters voldoende was onderbouwd en dat er geen noodzaak was voor een second opinion. De rechtbank concludeerde dat betrokkene niet in zijn belangen werd geschaad door het achterwege blijven van deze second opinion.

De rechtbank stelde vast dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene was niet bereid om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren en was ervan overtuigd dat hij geen stoornis had. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en is op 24 september 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/603893 / FA RK 20-6936
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 september 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende in Yulius, locatie Wijnkoperstraat te Gorinchem,
advocaat mr. M.C. Bekkering te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 10 september 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van
7 september 2020;
  • de zorgkaart van 24 augustus 2020;
  • het zorgplan van 18 augustus 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 september 2020. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater en [naam 3], senior verpleegkundige, beiden verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Betrokkene heeft in het verleden psychoses gehad met paranoïde waanideeën. De advocaat bepleit namens betrokkene om een second opinion te laten uitvoeren, omdat betrokkene er van overtuigd is dat hij geen stoornis heeft. De psychiater heeft gemotiveerd verklaard dat hij geen twijfel heeft aan de diagnose. De diagnose is reeds door verschillende psychiaters gesteld en onderbouwd in de stukken. Hier wordt onder andere vermeld dat betrokkene tijdens zijn opname in 2019 in Fivoor achterdochtige wanen had en het idee had dat hij boodschappen door kreeg van Rihanna via de radio. Ook is beschreven dat betrokkene in 2014 achterdochtig was en dat zijn voedsel en medicatie niet mocht worden aangeraakt door personeel. Deze achterdocht ontstond steeds als hij stopte met zijn medicatie en verdween als hij antipsychotica gebruikte. De rechtbank is gelet hierop voldoende overtuigd dat er sprake is van een stoornis en van de noodzaak van medicamenteuze behandeling nu die beiden door verschillende psychiaters zijn vastgesteld. De rechtbank is daarom van oordeel dat betrokkene niet in zijn belangen wordt geschaad bij het achterwege blijven van een second opinion en wijst het verzoek tot een second opinion af. Het staat betrokkene uiteraard vrij om parallel aan de zorgmachtiging een second opinion te laten uitvoeren.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. In het verleden is gebleken dat betrokkene bij het staken van zijn medicatie paranoïde psychoses heeft waarbij hij achterdochtig is, denkt vermoord of besmet te worden, zichzelf verwaarloosd en onvoorspelbaar gedrag vertoont. Het gaat nu goed met betrokkene. Hij gaat binnenkort zelfstandig wonen. Volgens de psychiater is de machtiging wel noodzakelijk zodat betrokkene medicatie blijft nemen en niet terugvalt.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene is ervan overtuigd dat hij geen stoornis heeft. De medicatie doet volgens hem niets. Hij geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij het fijn zou vinden om zonder medicatie te leven. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (het meewerken aan ambulante behandeling).
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 maart 2021.
Deze beschikking is op 21 september 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 24 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.