In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige, [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2017. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 21 december 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om toestemming voor medische behandeling van [naam kind] in verband met controle-afspraken en spoedoverleg bij een (acute) astmatische aanval. De moeder van [naam kind], die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, maar heeft ter zitting bevestigd dat zij geen bezwaar heeft tegen de behandeling en dat zij haar toestemming niet zal weigeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van geweigerde toestemming door de moeder, waardoor het verzoek van de GI niet meer aan de orde is. De kinderrechter heeft het verzoek tot vervangende toestemming afgewezen, aangezien de moeder inmiddels toestemming heeft gegeven voor de behandeling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. W.A. Graven als griffier. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 20 januari 2021.