ECLI:NL:RBROT:2020:12791

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2020
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
C/10/610216 / JE RK 20-3546
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming voor medische behandeling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige, [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2017. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 21 december 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om toestemming voor medische behandeling van [naam kind] in verband met controle-afspraken en spoedoverleg bij een (acute) astmatische aanval. De moeder van [naam kind], die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, maar heeft ter zitting bevestigd dat zij geen bezwaar heeft tegen de behandeling en dat zij haar toestemming niet zal weigeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van geweigerde toestemming door de moeder, waardoor het verzoek van de GI niet meer aan de orde is. De kinderrechter heeft het verzoek tot vervangende toestemming afgewezen, aangezien de moeder inmiddels toestemming heeft gegeven voor de behandeling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. W.A. Graven als griffier. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 20 januari 2021.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/610216 / JE RK 20-3546
Datum uitspraak: 24 december 2020

Beschikking vervangende toestemming medische behandeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2017 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 december 2020, ingekomen bij de griffie op 21 december 2020;
- het verweerschrift van de moeder, ingediend door [naam 1] op 21 december 2020.
Op 24 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. F.G.T. Meershoek,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 2] en [naam 3] .
Een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, [naam 4] , heeft de zitting als toehoorder bijgewoond.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 5] , stagiaire van
mr. Meershoek.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 20 november 2020 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot
20 februari 2021.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 2 december 2020 een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 1 januari 2021. Deze machtiging is vandaag verlengd voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

Het verzoek

De GI heeft verzocht op grond van artikel 1:265h van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [naam kind] . Deze medische behandeling betreft het gaan naar geplande controle-afspraken om de gezondheid van [naam kind] te kunnen volgen en eventueel spoedoverleg met de arts, indien zich een (acute) astmatische aanval voordoet.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De behandeling van [naam kind] is niet door de moeder stopgezet. Er is echter sprake van een vertrouwensbreuk met de arts en met het oog op de verhuizing van de moeder zal er een andere arts moeten komen. Zolang er geen andere arts is, blijft de moeder met [naam kind] bij de huidige arts. De moeder heeft haar toestemming niet geweigerd waardoor vervangende toestemming niet nodig is. Zij ziet in dat het belangrijk is dat de controle-afspraken doorgaan en dat er in geval van spoed adequaat gehandeld wordt. Zij zal daarom haar toestemming ook niet weigeren.

De beoordeling

De kinderrechter kan op grond van artikel 1:265h BW vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert.
Omdat de moeder ter zitting bevestigd heeft dat zij toestemming geeft voor de behandeling van [naam kind] door [naam arts] , kinderlongarts van het Sophia Kinderziekenhuis, is er geen belang meer bij de beoordeling van het verzoek tot vervangende toestemming voor de medische behandeling van [naam kind] . De toestemming van de moeder omvat de voornoemde controle-afspraken en eventueel spoedoverleg met de arts, indien zich een (acute) astmatische aanval voordoet. Nu geen sprake is van geweigerde toestemming, zal het verzoek van de GI worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 januari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.