4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1. primair)
hij
op 22 mei 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel
1. lid 5 van de Opiumwet
497,2 gram van een materiaal bevattende
heroïne, zijnde heroine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, immers zijn verdachte en zijn mededader opzettelijk
- met een personenauto vanuit Frankrijk naar Rotterdam
gereden met het voornemen om heroïne in ontvangst
te nemen envervolgens met deze auto, inclusief de verkregen heroïne,
terug te reizen naar Frankrijk en
- vervolgens die heroïne (zijnde een hoeveelheid van 497,2 gram) in
Rotterdam ten vervoer in ontvangst genomen en
- vervolgens in het bezit van die heroïne (zijnde een hoeveelheid van 497,2
gram) in voornoemde personenauto weggereden met het
voornemen terug te reizen naar Frankrijk;
2.
hij
op 22 mei 2020 te Hendrik-Ido-Ambacht
opzettelijk en wederrechtelijk
gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek
van Strafrecht, te weten een Franse identiteitskaart, op naam gesteld van
[naam persoon] en voorzien van het identiteitsnummer [identiteitsnummer]
door zich bij en na zijn aanhouding door een verbalisant van de politie
Eenheid Rotterdam middels deze Franse ID-kaart te identificeren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.