ECLI:NL:RBROT:2020:12684

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
10/691038-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van een gewelddadige woningoverval met diefstal

Op 17 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die samen met medeverdachten betrokken was bij een gewelddadige woningoverval. De overval vond plaats in de nacht van 29 februari op 1 maart 2020, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten de woning van het slachtoffer binnendrongen en geweld gebruikten tegen de aanwezige slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij een MacBook, een mobiele telefoon en een geldbedrag van € 650,00 werden weggenomen. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van 240 uur, waarvan 224 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uur. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en het volgen van onderwijs. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die samen € 4.277,70 bedroeg, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/691038-20
Datum uitspraak: 17 december 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ,
raadsman mr. J.C. Herrewijnen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 3 december 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde medeplegen van een woningoverval;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van zes maanden met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Primair - bewijswaardering
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat de verdachte in de woning van aangever [naam aangever] is geweest en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de overval, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. [naam aangever] is de enige die verklaard heeft dat hij de verdachte zou hebben gezien in de woning en die verklaring is niet betrouwbaar en concreet genoeg om van uit te kunnen gaan. De aangever heeft in zijn omgeving navraag gedaan en is zo bij de naam van de verdachte uitgekomen.
Ten aanzien van de tenlastegelegde goederen heeft de verdediging zich nog op het standpunt gesteld dat zich in het dossier geen ondersteunend bewijs bevindt dat er een MacBook en telefoon zijn weggenomen.
Beoordeling door de rechtbank
In de nacht van 29 februari op 1 maart 2020 is aangever [naam aangever] samen met zijn vriend [naam slachtoffer 2] en een meisje, dat eerder die nacht is opgehaald, in zijn woning. [naam aangever] is beneden in de woonkamer en [naam slachtoffer 2] is boven in de woning, wanneer op een gegeven moment het meisje de achterdeur openhoudt en meerdere jongens de woning in stormen en op [naam aangever] en - wanneer hij op het lawaai afkomt - [naam slachtoffer 2] beginnen in te slaan. De beide aangevers weten uiteindelijk de woning uit te komen, waarna ook de overvallers vertrekken. Verbalisanten die op de 112-melding af zijn gekomen, treffen aangever [naam aangever] bebloed aan. Hij verklaart aan de verbalisanten dat hij twee van de overvallers herkend heeft, onder wie [naam verdachte] die aan de [adres verdachte] woont. De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij de [naam verdachte] is die de aangever bedoelt. Uit het hierboven genoemde proces-verbaal blijkt dat [naam aangever] deze verklaring direct na de overval aan verbalisanten heeft afgelegd en daarmee niet de tijd heeft gehad navraag te doen naar de naam van de verdachte. De aangever heeft de verdachte in zijn woning gezien en herkend. De rechtbank acht gezien het voorgaande bewezen dat de verdachte in de woning van de aangever is geweest en dat hij zich daar samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de verklaring van de aangever bewezen kan worden dat bij de overval een MacBook, een telefoon en een geldbedrag van € 650,00 zijn weggenomen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verklaring van de aangever op dit punt te twijfelen, te minder omdat hij na zijn aangifte aan de politie heeft doorgegeven dat hij één van de eerder als gestolen opgegeven telefoons had teruggevonden. Daarnaast heeft medeverdachte [naam medeverdachte 1] verklaard dat zij heeft gezien dat de MacBook en andere goederen door de overvallers werden gepakt en meegenomen.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 01 maart 2020 te Rotterdam,
in/uit een woning, gelegen aan de [adres] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een Macbook
en
eenmobiele telefoon en 650 euro, toebehorende aan [naam slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn
mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
tegen [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken,
welk geweld bestond uit het
(met een deels afgedekt/bedekt gelaat/gezicht)
- binnendringen van voornoemde woning en
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en
- slaan/stompen op/tegen het hoofd/gezicht en lichaam van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en
- duwen op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en
- beetpakken/vastpakken en/of meetrekken en/of naar/tegen de grond werken van
die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en
-
- slaan met een (hard) voorwerp op/tegen het hoofd en het lichaam van [naam slachtoffer 2] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid van het feit

Het bewezen feit levert op:
primair diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering van de straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan een woningoverval. De verdachte is met de medeverdachten naar de woning van het slachtoffer gegaan en is diens huis binnen gestormd en heeft daar de twee slachtoffers overvallen. Bij de overval is flink wat geweld gebruikt en is een aantal goederen weggenomen.
Door het plegen van deze overval hebben de verdachte en de medeverdachten een zeer bedreigende situatie gecreëerd in de woning die voor de slachtoffers veilig zou moeten zijn. De verdachte en zijn medeverdachten hebben ernstige gevoelens van angst en onveiligheid bij de jonge slachtoffers veroorzaakt. De rechtbank neemt het de verdachte en zijn medeverdachten kwalijk dat zij geen oog hebben gehad voor de gevolgen voor de slachtoffers. Een dergelijke overval zorgt bovendien ook voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Wel liep hij in een proeftijd vanwege een eerdere veroordeling door de kantonrechter op 10 januari 2020.
7.3.2.
Rapportage
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, (hierna JBRR)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 november 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Het algemeen recidive risico van de verdachte wordt midden ingeschat en het dynamisch risicoprofiel wordt laag in geschat. Er zijn voornamelijk beschermende factoren binnen de domeinen gezin, werk en agressie. Risicofactoren worden voornamelijk gezien binnen de domeinen relaties en attitude.
Het lijkt er op dat de oorzaak van de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde moet worden gezien in de omstandigheid dat hij omgaat met leeftijdsgenoten die betrokken zijn bij strafbare feiten, die grensoverschrijdend gedrag vertonen en die aanzien in de buurt of op school hebben. De verdachte trekt naar ze toe en gaat dan ook zijn eigen grenzen over. Deze beïnvloedbaarheid lijkt een belangrijke reden te zijn dat ook de verdachte grensoverschrijdend gedrag vertoont en betrokken raakt bij strafbare feiten. Verder lijkt het er op dat de verdachte op deze leeftijdsgenoten indruk wil maken door met hen mee te doen. De verdachte is eerder met justitie in aanraking gekomen en het is zorgelijk dat dit weer is gebeurd. Het lijkt er niet op dat hij andere keuzes is gaan maken.
Er zijn geen grote zorgen omtrent de verdachte. Wel zijn de ouders van de verdachte geschrokken en teleurgesteld dat hij weer met justitie in aanraking is gekomen. De schoolgang van de verdachte vraagt aandacht. Hij is een paar keer te laat gekomen en is een poos ziek geweest. Omdat zijn ouders vinden dat zijn bijbaan te veel tijd in beslag neemt, wat zijn schoolgang negatief beïnvloed, hebben zijn ouders met hem afgesproken dat hij hier tijdelijk mee stopt. Als het op school goed gaat, mag hij weer werken. Het lijkt er op dat de verdachte buiten de politiecontacten voor het overige leeftijdsadequaat functioneert.
JBRR adviseert aan de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Daarnaast is de jeugdreclassering van mening dat een werkstraf op zijn plaats is, waarvan een deel onvoorwaardelijk en een deel voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte verplicht wordt contact met de jeugdreclassering te onderhouden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gezien het geweld dat door de verdachte en de medeverdachten is gebruikt en het feit dat het om een nachtelijke overval op een woning gaat, ziet de rechtbank aanleiding een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Nu de jeugdreclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gezien de persoon van de verdachte en het feit dat een terugkeer naar een justitiële jeugdinrichting zijn ontwikkeling en schoolgang negatief zouden beïnvloeden en de verdachte niet de initiator van de woningoverval is geweest maar een meeloper, zal de rechtbank geen onvoorwaardelijk strafdeel opleggen dat groter is dan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank daarnaast een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen.
Afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Vorderingen van de benadeelde partijen

[naam benadeelde 1]
Ter zake van het ten laste gelegde heeft [naam benadeelde 1] , vertegenwoordigd door [naam 1] , zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.252,82 aan materiële schade en een vergoeding van € 3.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De vordering van de benadeelde partij moet niet-ontvankelijk worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is niet-ontvankelijkheidverklaring van de vordering van de benadeelde partij betoogd omdat de schade en het geweld die de benadeelde partij is overkomen, niet aan de verdachte kan worden toegerekend.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
Materieel
De rechtbank is van oordeel dat de posten ‘Louis Vuitton mick pm tas’ en ‘Louis Vuitton sneakers’ niet genoegzaam zijn onderbouwd en zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De overige posten komen de rechtbank niet onrechtmatig voor en de vordering zal ten aanzien van die posten worden toegewezen.
Immaterieel
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.000,00, zodat de vordering wordt toegewezen.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 maart 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 4.277,70, vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
[naam benadeelde 2]
Ter zake van het ten laste gelegde heeft [naam benadeelde 2] , vertegenwoordigd door [naam 2] , zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 30,00 materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.5.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen.
8.6.
Standpunt van de verdediging
De vordering van de benadeelde partij moet niet-ontvankelijk worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is niet-ontvankelijkheidverklaring van de vordering van de benadeelde partij betoogd omdat de schade en het geweld die de benadeelde partij is overkomen, niet aan de verdachte kan worden toegerekend.
8.7.
Beoordeling door de rechtbank
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 maart 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.8.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 30,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 48, 49, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) dagen,
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 224 (tweehonderdvierentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerken aan de begeleiding van de jongerencoach;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen volgens rooster;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 4.277,70 (zegge: vierduizend tweehonderd tweeënzeventig euro en zeventig eurocent),bestaande uit € 1.277,70 aan materiële schade en € 3.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 4.277,70(hoofdsom,
zegge: vierduizend tweehonderd tweeënzeventig euro en zeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 30,00(zegge:
dertig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 30,00(hoofdsom,
zegge: dertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. C.N. Melkert en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 01 maart 2020 te Rotterdam,
in/uit een woning, gelegen aan [adres] ),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een Macbook
en/of twee mobiele telefoons en/of 650 euro, althans een geldbedrag, in elk
geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
(met een deels afgedekt/bedekt gelaat/gezicht)
- binnendringen van voornoemde woning en/of
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- slaan/stompen op/tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- duwen op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- beetpakken/vastpakken en/of meetrekken en/of naar/tegen de grond werken van
die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- met een glas/fles slaan op/tegen het hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer 1] en/of
­ steken met een (stuk) glas en/of een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp in de armen en/of een been van [naam slachtoffer 1] en/of
- slaan met een (hard) voorwerp op/tegen het hoofd en/of het lichaam van [naam slachtoffer 2] ;
Subsidiair
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3]
op of omstreeks 01 maart 2020 te Rotterdam in/uit een woning, gelegen aan de
[adres], tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft/hebben
weggenomen een Macbook en/of twee mobiele telefoons en/of 650 euro, althans
een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
(met een deels afgedekt/bedekt gelaat/gezicht)
- binnendringen van voornoemde woning en/of
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- slaan/stompen op/tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- duwen op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- beetpakken/vastpakken en/of meetrekken en/of naar/tegen de grond werken van
die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- met een glas/fles slaan op/tegen het hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer 1] en/of
- steken met een (stuk) glas en/of een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp in de armen en/of een been van [naam slachtoffer 1] en/of
- slaan met een (hard) voorwerp op/tegen het hoofd en/of het lichaam van [naam slachtoffer 2] ,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 01 maart 2020 te Rotterdam opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door ten tijde van het misdrijf op de uitkijk te staan, ten einde bij gevaar
voor ontdekking/betrapping voornoemde [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of
(een) ander(en) te kunnen waarschuwen;