Op 17 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 29 september 2020 in Rotterdam een vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte, die ten tijde van het onderzoek in preventieve hechtenis zat, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.J. Laatsman. De officier van justitie, mr. R.P.L. van Loon, eiste een gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit door de verdachte bekend was en dat er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, waarbij het vuurwapen een revolver van het merk/type Bbm Olympic 38 betrof, met bijbehorende munitie. De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van personen vormt en dat er streng moet worden opgetreden tegen dergelijke feiten. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het vuurwapen was aangetroffen, leidden tot de conclusie dat een gevangenisstraf noodzakelijk was. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank legde als algemene voorwaarde op dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet aan een strafbaar feit mocht schuldig maken.