In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 november 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing bij de gezaghebbende vader te verlengen tot 9 juni 2021. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [naam kind] instemmen met de verlenging, maar dat de moeder nog niet in staat is om de zorg voor [naam kind] op zich te nemen. De moeder heeft in de afgelopen periode positieve stappen gezet, maar de gestelde doelen zijn nog niet behaald. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van [naam kind] is dat hij bij zijn vader blijft wonen, omdat de vader in staat is om een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. De kinderrechter heeft geen aanleiding gezien om de machtiging voor een kortere periode te verlengen, omdat de ondertoezichtstelling al twee maanden later afloopt. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 15 december 2020.