In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 december 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 8 december 2020. De GI verzocht om een verlenging van een jaar, omdat er zorgen waren over de communicatie tussen de ouders en de impact daarvan op de kinderen. De moeder en de vader hebben beide verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder was tegen verlenging, terwijl de vader zich kon vinden in een verlenging. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de minderjarigen zijn gehoord.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling op dit moment niet langer noodzakelijk is. De minderjarigen zijn op dit moment niet gebaat bij een verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat zij in staat moeten worden gesteld om hun leven zelfstandig op te pakken. De kinderrechter heeft benadrukt dat het contact met beide ouders belangrijk is, maar dat dit contact niet geforceerd moet worden. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen en het verzoek van de moeder tot opheffing van de ondertoezichtstelling toegewezen. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de kinderen en de noodzaak om hen de ruimte te geven om op eigen tempo contact met de vader te herstellen, indien zij daar behoefte aan hebben.