ECLI:NL:RBROT:2020:12537

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
11 januari 2021
Zaaknummer
ROT 19/6481
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een leraar wegens plichtsverzuim en ongepast gedrag ten opzichte van leerlingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een leraar en het College van Bestuur van het Stedelijk Dalton Lyceum. De leraar, eiser, was ontslagen wegens plichtsverzuim en ongepast gedrag ten opzichte van leerlingen. Het primaire besluit tot ontslag was genomen op 19 september 2019, waarbij de leraar werd beschuldigd van het onderhouden van ongepaste contacten met een minderjarige leerling, wat leidde tot de disciplinaire straf van ontslag per 1 oktober 2019. Eiser had eerder al een schriftelijke berisping ontvangen voor vergelijkbaar gedrag, waarbij hij zich had schuldig gemaakt aan plichtsverzuim door privécontacten met een leerling te onderhouden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden en dat zijn gedrag, ondanks eerdere waarschuwingen, niet professioneel was. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde sanctie van ontslag evenredig was aan de ernst van het gepleegde plichtsverzuim. Eiser had in de periode van september 2018 tot juli 2019 herhaaldelijk privéberichten gestuurd naar een leerling, wat niet alleen in strijd was met de gedragscode van de school, maar ook de schijn van een ongepaste relatie wekte. De rechtbank concludeerde dat het ontslag gerechtvaardigd was en dat er geen aanleiding was om het besluit van het College van Bestuur te herzien.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit. De uitspraak benadrukt het belang van professionele afstand tussen docenten en leerlingen en de noodzaak om gedragsregels te respecteren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/6481

uitspraak van de meervoudige kamer van 18 november 2020 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,

gemachtigde: [naam 1] ,
en

het College van Bestuur van het Stedelijk Dalton Lyceum, verweerder,

gemachtigde: mr. S.A. Geerdink.

Procesverloop

Bij besluit van 19 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser wegens plichtsverzuim de disciplinaire straf van ontslag met ingang van 1 oktober 2019 opgelegd. Subsidiair is de aanstelling van eiser beëindigd wegens ongeschiktheid voor de functie en meer subsidiair op grond van andere redenen van gewichtige aard.
Bij besluit van 29 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser hiertegen ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens zijn namens verweerder verschenen [naam 2] , voorzitter College van Bestuur, [naam 3] en [naam 4] , locatiedirecteur.

Overwegingen

1.1
Eiser is door de rechtsvoorganger van verweerder in 1998 aangesteld als leraar aan het Stedelijk Dalton Lyceum te Dordrecht (de school). Hij is werkzaam als aardrijkskunde docent.
1.2
Bij besluit van 17 september 2013 is aan eiser de disciplinaire straf van een schriftelijke berisping opgelegd. Hieraan lag ten grondslag dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim door het onderhouden van privécontacten met een minderjarige leerling van de school, onder meer door het maken van een gezamenlijke reis naar de Verenigde Staten, zonder dat de ouders daarbij aanwezig waren. Eiser heeft door zijn handelen de schijn van een niet-passende relatie gewekt, die een negatieve uitstraling heeft op de professionaliteit van eiser en op de school.
Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar is bij besluit van 27 januari 2014 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat bij uitspraak van deze rechtbank van 24 november 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:9512, ongegrond is verklaard.
1.3
Bij de berisping is aan eiser de opdracht gegeven zich te onthouden van elk één‑op‑één‑contact met leerlingen op school en daarbuiten. Gesprekken met leerlingen van vertrouwelijke aard, over privé aangelegenheden en dergelijke moet eiser onmiddellijk doorverwijzen naar de zorg coördinator dan wel de vertrouwenspersoon. Daarnaast dient eiser zich te houden aan de gedragscode 2013 van de medewerker op het Stedelijk Dalton Lyceum. Uit de uitspraak van 24 november 2014 blijkt dat eiser heeft verklaard dat hij de opdracht om zich te houden aan wat in de gedragscode is opgenomen over privécontacten met leerlingen zal respecteren en naleven.
1.4
Op 7 juli 2019 heeft de school een klacht van ouders van een leerling van school ontvangen over ongepast gedrag van eiser. Naar aanleiding hiervan heeft op 8 juli 2019 een gesprek met de ouders en op 9 juli 2019 een gesprek met de leerling zelf plaatsgevonden. Vervolgens vond op 16 juli 2019 een gesprek met eiser hierover plaats.
1.5
Bij brief van 16 juli 2019 heeft verweerder het voornemen om de aanstelling van eiser per eerst mogelijke datum te beëindigen aan eiser kenbaar gemaakt. Primair wegens plichtsverzuim, subsidiair wegens ongeschiktheid voor de functie en meer subsidiair op grond van andere redenen van gewichtige aard.
1.6
Eiser heeft op 5 september 2019 zijn zienswijze op het voornemen gegeven. Vervolgens is het primaire besluit genomen en daarna het bestreden besluit.
2. Verweerder legt aan het bestreden besluit primair ten grondslag dat op basis van deugdelijk onderzoek is vast komen te staan dat eiser de verweten gedragingen, zoals hierna in rechtsoverweging 5 weergegeven, heeft gepleegd. Deze gedragingen leveren plichtsverzuim op en zijn eiser toe te rekenen. De opgelegde sanctie van ontslag is evenredig aan de ernst van het gepleegde plichtsverzuim.
Subsidiair stelt verweerder dat uit de vastgestelde feiten blijkt dat eiser ongeschikt is voor zijn functie, waarbij het aanbieden van een verbetertraject achterwege kan blijven.
Meer subsidiair stelt verweerder dat de arbeidsverhouding tussen hem en eiser ernstig en duurzaam is verstoord waardoor van hem niet langer kan worden gevergd om de arbeidsrelatie te laten voortduren.
3. De rechtbank bespreekt eerst de primaire ontslaggrond.
4. Volgens artikel 10.b.7, tweede lid, van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het voortgezet onderwijs (de CAO VO) omvat plichtsverzuim zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets dat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.
Volgens artikel 10.b.7, derde lid en onder c van de CAO VO kan verweerder de disciplinaire straf van ontslag opleggen.
5. De belangrijkste gedragingen die aan eiser worden verweten zijn:
A. - Dat hij een leerling (aan wie hij geen les geeft en van wie hij geen mentor is) via WhatsApp foto’s en een YouTube filmpje o.a. met muziek van Dave Berry (“You’ve got this strange effect on me and 1 like it”) stuurt met de tekst dat dit al de hele dag in zijn hoofd zit;
B. - Met twee leerlingen in een donker lokaal auto’s bekijken op zijn laptop;
C. - Als enige docent, met een klein groepje leerlingen eten bij McDonalds en desgevraagd aangeven dat een leerlinge daarvoor geen toestemming moet vragen aan de locatiedirecteur (“dat zou ik dus niet doen”)
D. - Niet optreden tegen een nep-formulier waarop de naam en handtekening van eiser staan waarbij het schoolbeleid belachelijk wordt gemaakt;
E. - Posters ophangen voor de verkiezing van de leerlingenraad ten behoeve van één leerling;
F. - In een filmpje gemaakt door en voor leerlingen, optreden vermomd als Trump. Op Instagram de flexuren vergelijken met het woord Brexit (“Flexit”);
G. - Met leerlingen spreken over zijn afkeer van schoolbeleid (flexuren) en over de inhoud van een met eiser gevoerd functioneringsgesprek;
H. - Het onderhouden van een WhatsAppcontact waarbij de inhoud niet over schoolzaken maar over persoonlijke zaken gaat. Daaruit blijkt (eveneens) dat eiser zich ondanks duidelijke gesprekken en in strijd met het beleid dat binnen de school geldt, gedraagt als een vriend in plaats van als een docent (bewust van zijn voorbeeldfunctie en gezagsrelatie ten opzichte van een leerling);
I. - Het uitnodigen van een leerling (aan wie eiser al 2 jaar geen les meer geeft en van wie eiser niet de mentor is) bij herhaling via WhatsApp om alleen met eiser in een kleine spreekkamer op de school thee te komen drinken. In een van de berichten geeft eiser daarbij aan een cadeau voor de leerling te hebben;
J. - Het uitnodigen van deze leerling via WhatsApp om na schooltijd alleen met eiser, in de auto van eiser, naar de Biesbosch te gaan;
K. - Het vragen aan de leerling via WhatsApp om alleen, samen met eiser, naar Venlo te gaan waar eiser op vrijdagen nevenwerkzaamheden verricht. Als de leerling aangeeft niet mee te kunnen, geeft eiser de leerling te kennen dat hij dat vervelend vindt;
L. - Het opzoeken van deze leerling buiten schooltijd bij zijn bijbaantje in de supermarkt;
M. - Nalatig handelen doordat eiser zorgen over deze leerling niet intern heeft gedeeld en hem daardoor geen professionele hulp heeft aangeboden.
6. Allereerst dient te worden beoordeeld of de verweten gedragingen door eiser zijn gepleegd en zo ja, of deze gedragingen plichtsverzuim opleveren.
7. Het voornaamste verwijt aan eiser is onvoldoende afstand houden tot leerlingen, in het bijzondere één leerling, [naam 5] (gedragingen A tot en met C en H tot en met M). Eiser ontkent deze gedragingen niet zozeer, maar stelt dat hij een betrokken docent is, dat hij intensief contact heeft gehad met deze leerling die suïcidale gedachten had en dat hij hem zo goed mogelijk wilde helpen. Naast docent is eiser ook werkzaam als jeugdcoach en heeft hij ervaring met het helpen van leerlingen met een ernstige emotionele problematiek. Verder ontkent eiser dat hij door verweerder eerder is aangesproken op zijn professionele afstand tot de leerlingen.
7.1
De rechtbank stelt vast dat aan eiser bij de berisping van september 2013 in duidelijk bewoordingen opdracht is gegeven zich te onthouden van één op één contacten met leerlingen en een professionele afstand te houden tot leerlingen. Gesprekken met leerlingen van vertrouwelijke aard, over privé aangelegenheden en dergelijke moet eiser onmiddellijk doorverwijzen naar de zorg coördinator dan wel de vertrouwenspersoon.
Eiser heeft zich hieraan verbonden en hij heeft verklaard zich hieraan te zullen houden. Deze opdracht/verplichting wordt niet minder of anders in de loop der jaren.
7.2
Anders dan eiser betoogt, is aannemelijk geworden dat hij daarnaast is aangesproken op zijn professionele afstand tot leerlingen. Zo heeft de teamleider van eiser hem in de periode van september-november 2018 aangesproken op het houden van afstand tot leerlingen en is eiser ook in 2019 aangesproken op zijn gedrag, zoals in een gesprek op 7 maart 2019
.Daarin heeft de schoolleiding onder meer aangegeven dat van eiser een professionele houding naar leerlingen noodzakelijk is. Eiser moet als docent niet het “maatje” van leerlingen zijn, maar iemand die hen leidt en stuurt.
Hier komt bij dat docenten aan het begin van elk schooljaar worden gewezen op de gedragscode voor een medewerker op het Stedelijk Dalton Lyceum, waarin onder meer is vermeld dat de Dalton-medewerker leerlingen op een prettige respectvolle wijze behandelt, maar niet als vrienden; dat hij zorgt voor een gezonde professionele afstand tot leerlingen, en dat hij vermenging voorkomt van privé en beroepsmatig handelen.
7.3
Ondanks dit alles is gebleken dat eiser in ieder geval sinds september 2018 privé WhatsApp berichten naar een leerling heeft gestuurd.
In het overzicht van deze berichten staat onder meer:
- 12-9-2018 berichten van eiser aan de leerling te beginnen om 17.25 uur:

Ha [naam 5] , neem een sjaal o.i.d. mee morgen. Als je een rondje wilt doen. Ik kom met een Mustang Cabrio naar school en misschien vind je het leuk open naar de Biesbosch te rijden. Ik kan je natuurlijk ook thuis ophalen. Jij wist weer een andere plek in de Biesbosch toch?”
“ Ik ben 14.30 uur klaar”
“Wordt beter weer dan vandaag heb ik gehoord”
“ Groetjes”
Er komt hier geen reactie van de leerling op.
- 11-2-2019 bericht van eiser aan de leerling om 18.03 uur:
“Ha [naam 5] , maak eens wat foto’s van je gemaakte werk. Ben echt benieuwd. Zorg ik morgenmiddag weer voor de thee”
Reactie van de leerling:
“Ik heb de werken op foto’s staan dus dan kom ik morgen even langs”
Reactie eiser:
“Gezellig. Ik neem de thee mee naar dezelfde kamer”
Reactie leerling:
“Top”
De volgende dag, 12-2-2019 om 13.24 uur schrijft eiser aan de leerling:
“Ik ben al boven”
Reactie leerling:
“welk lokaal”
Reactie eiser:
“Zelfde kantoor”
Reactie leerling:
“Ik kom”
Op 11-3-2019 om 18:17 schrijft eiser aan de leerling:
“Ik zit er morgen weer helemaal klaar voor. Met thee ook. Zelfde plaats”
Op 12-6-2019 schrijft eiser om 20.08 aan de leerling:
“Donderdag 4 juli is het zomerfeest op Spirare. Zou je het leuk vinden mee te gaan? Ik ga met de cabrio en kom ’s avonds (via Dordrecht) ook weer mee terug. Kan je eens zien wat we daar allemaal uitspoken”
De leerling reageert met:
“Ik zal het even voorstellen bij mijn ouders oke?”
Eiser schrijft om 21.27 uur terug:
“Tuurlijk. Er is dan eindejaarsfestival met (alweer) BBQ, maar ik zou het ook leuk vinden je de verschillende paviljoens en activiteiten te laten zien.”
De leerling schrijft geen reactie terug.
Op 2 juli 2019 om 23.30 uur schrijft eiser aan de leerling:
“Ga je donderdag trouwens nog mee naar Limboland? IJs eten en zomerfestival becijferen?
“Ik zal wel rond 12 uur weggaan vanaf Dordt”.
De volgende dag reageert de leerling:
“tot hoe laat is het”
Eiser schrijft vervolgens:

Even opzoeken”
“Het is van 16.00 uur tot l9.00uur”
“En dat onvermijdelijke ijs waar ik het over had is bij de wereldberoemde ijssalon van Clevers in Grubbervorst”
“Ik heb zelf niet vaste tijden of iets dergelijks dat ik daar moest blijven”
De leerling:
“Waar ergens was het?”
Eiser:
“Spirare Talent Valley. Dat is op het oude Floriade terrein tussen Venlo en Grubbenvorst.
www. spirare.org”
(..)
Daarna vervolgt het gesprek hierover als volgt.
De leerling: “
Wacht het is morgen donderdag…dan moet ik extra werken”
Eiser:

ja morgen is het toch echt donderdag”
“Oew, dat vind ik echt jammer”
“Ze hebben zeker geen vestiging in Venlo?”
Uit deze voorbeelden blijkt een één op één relatie tussen eiser en deze leerling die verder gaat dan een normale verhouding tussen een leraar en minderjarige leerling. Dit geldt temeer nu eiser geen mentor van de leerling was en geen les aan hem gaf. Ook uit de andere WhatsApp berichten volgt een beeld dat niet past bij een professionele houding tussen een leerkracht en leerling, zoals het laat in de avond sturen van niet school gerelateerde berichten. Het initiatief gaat hierbij van eiser uit.
Voor zover de leerling suïcidale neigingen had en eiser hem wilde helpen, zoals eiser heeft verklaard, had hij dit moeten melden bij verweerder of de zorgcoördinator dan wel de vertrouwenspersoon. Eiser heeft aangevoerd dat hij het met de mentor van [naam 5] heeft besproken en dat daar vervolgens niets mee is gedaan. Daarom, stelt eiser, heeft hij vanwege zijn bezorgdheid om [naam 5] vervolgens zelf actie ondernomen. Verwezen wordt naar een verklaring van de mentor van 8 oktober 2019:
“dat [naam 6] mij in de winter van het schooljaar 2018-2019 op de hoogte heeft gebracht van de problematiek die mijn mentorleerling [naam 5] kende en dat[naam 6] af en toe een gesprekje met [naam 5] voerde als het niet goed met hem ging”.
De rechtbank overweegt dat hieruit niet duidelijk wordt in hoeverre de mentor op de hoogte was van de gestelde suïcidale problematiek van [naam 5] . Daarnaast blijkt uit het dossier dat eiser veel verder is gegaan dan “af en toe een gesprekje”. Bovendien blijkt uit de overgelegde WhatsApp berichten dat eiser (in ieder geval) vanaf september 2018 privé berichten aan [naam 5] stuurde, terwijl hij pas in de winter van 2018 aan de mentor een melding heeft gedaan. Eiser stelt voorts dat hij de problematiek aan zijn teamleider heeft voorgelegd, maar deze heeft dit in zijn verklaring van 20 september 2019 ontkend, zodat de rechtbank eiser hierin niet kan volgen. Ook de zorg coördinator heeft verklaard niet door eiser op de hoogte te zijn gesteld van het contact van eiser met [naam 5] .
De rechtbank merkt het niet melden als hiervoor bedoeld en het vergaande en ongepaste contact met de leerling aan als ernstig plichtsverzuim, mede gelet op de waarschuwing die voor eiser gold. Eiser heeft zich niet aan de gemaakte afspraken gehouden en heeft door zijn handelen opnieuw de schijn van een niet passende relatie met een leerling gewekt. Niet valt in te zien waarom eiser niet via de zorgcoördinator of via zijn leidinggevende professionele hulp heeft gezocht voor de leerling om hem vervolgens zo goed mogelijk te helpen.
8. Daarnaast ontkent eiser niet dat hij na de zomervakantie in 2018 tijdens de pauze in een lokaal met drie jongens is aangetroffen terwijl ze naar plaatjes van auto’s aan het kijken waren (verwijt B, alleen stelt eiser dat het niet donker was) en evenmin ontkent eiser dat hij op Instagram de flexuren vergeleken heeft met het woord Brexit (“Flexit”), verwijt F. Eiser erkent dat hij dergelijke uitspraken niet op sociale media had moeten vermelden. Anders dan eiser betoogt, leidt dit eveneens tot plichtsverzuim, al is dit plichtsverzuim minder ernstig dan het hiervoor beschreven contact met [naam 5] .
9. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan het plichtsverzuim eiser niet kan worden toegerekend. Verweerder was dan ook al op grond van de hiervoor besproken gedragingen bevoegd eiser te straffen wegens ernstig plichtsverzuim.
10. Eiser voert aan dat het opleggen van strafontslag onevenredig is gelet op de aard en de ernst van het plichtsverzuim.
10.1
De hiervoor besproken gedragingen kunnen in het geval van eiser, die een gewaarschuwd man was, al worden gekwalificeerd als zeer ernstig plichtsverzuim. Eiser wist dat hij zich moest onthouden van elk vriendschappelijk, niet- professioneel één‑op‑één‑contact met leerlingen op school en daarbuiten. Ook wist hij dat hij leerlingen die in een één-op-één situatie gesprekken van vertrouwelijke aard over privé aangelegenheden met hem wilden voeren, onmiddellijk moest doorverwijzen naar de zorgcoördinator of de vertrouwenspersoon. Dit gedragsvoorschrift verstrijkt niet met de loop der jaren. Eiser heeft verklaard zich hieraan te zullen houden, maar is met het vastgestelde plichtsverzuim duidelijk over de schreef gegaan. Anders dan eiser stelt, is hij naast de officiële berisping meerdere keren gewaarschuwd dat zijn gedrag ongepast was. Hier komt bij dat ook uit het beleid van de school duidelijk blijkt dat het onderhouden en aangaan van vriendschappelijk één op één contact niet kan en ongepast is. Uit de WhatsApp berichten blijkt dat het initiatief tot contact bij eiser lag, soms ook laat in de avond. Na de berisping heeft eiser dus weer een situatie doen ontstaan waarbij de schijn van een ongepaste relatie met een leerling is ontstaan. Eiser lijkt de ernst hiervan niet in te zien en lijkt evenmin in te zien dat hij de leerling hiermee beschadigd heeft, zoals gebleken is uit de ingediende klacht.
Dat eiser een lange staat van dienst heeft bij verweerder en dat het ontslag grote persoonlijke gevolgen voor hem heeft, realiseert de rechtbank zich, maar het plichtsverzuim is dermate ernstig dat disciplinair ontslag als reactie hierop niet onevenredig is. Hierbij heeft verweerder het belang van de organisatie en leerlingen in deze situatie niet ten onrechte zwaarder laten wegen dan het belang van eiser.
Eiser stelt verder dat verweerder in de bezwaarfase bewijs heeft achtergehouden. Als dit al zo is, legt dit gelet op de ernst van het plichtsverzuim onvoldoende gewicht in de schaal om het strafontslag terug te draaien. Niet gebleken is dat eiser zich onvoldoende heeft kunnen verweren tegen de aantijgingen.
11. De rechtbank merkt tot slot op dat de overige verweten gedragingen wel relevant kunnen zijn, maar gelet op het voorgaande hier geen bespreking behoeven.
12. Het beroep is ongegrond. Omdat de primaire ontslaggrond stand houdt, behoeven de subsidiaire en meer subsidiaire ontslaggronden niet te worden behandeld.
13. Eiser heeft voorts verzocht op grond van artikel 8:72, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening te treffen en verweerder te gelasten hem te werk te stellen en loon uit te betalen met ingang van 10 september 2019. Omdat het beroep ongegrond is en het bestreden besluit in stand blijft, bestaat geen aanleiding deze voorziening te treffen.
14. Het verzoek van eiser om op grond van artikel 8:88 van de Awb een schadevergoeding toe te kennen, wijst de rechtbank af, reeds omdat geen sprake is van een onrechtmatig besluit.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.M. Jurgens, voorzitter, en mrs. P. Vrolijk en M. de Rijke, leden, in aanwezigheid van mr. M. Noordegraaf, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 18 november 2020.
De voorzitter en overige leden en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.