ECLI:NL:RBROT:2020:12527

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
11 januari 2021
Zaaknummer
10/681002-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid van een minderjarig meisje op een verlaten dijk

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid van een minderjarig meisje. De verdachte heeft het meisje op een verlaten dijk gedwongen om handelingen met seksuele betekenis te ondergaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangeefster heeft geprobeerd te zoenen en haar borsten en buik heeft betast, terwijl zij herhaaldelijk aangaf dat zij dat niet wilde. De rechtbank heeft de verklaring van de aangeefster als geloofwaardig beoordeeld, mede omdat deze werd ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen is dat hij de billen of vagina van de aangeefster heeft betast, en heeft hem van dat deel van de tenlastelegging vrijgesproken.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid en heeft hem een gevangenisstraf van één maand opgelegd, die voorwaardelijk is met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 80 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis als deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een behandeltraject. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek, en heeft besloten dat behandeling en begeleiding in het belang van zowel de verdachte als de samenleving zijn.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/681002-19
Datum uitspraak: 14 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsvrouw Y.L. Zandbergen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde (met uitzondering van het betasten van de billen en de vagina);
  • veroordeling van de verdachte tot:
o een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
o een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft aangeefster slechts
geprobeerdte zoenen. Deze enkele gedraging kan niet worden aangemerkt als een ontuchtige handeling als bedoeld in artikel 246 Sr. De seksuele context is niet komen vast te staan. Alle overige tenlastegelegde handelingen worden door de verdachte ontkend. De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte dan ook dient te worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte de aangeefster heeft geprobeerd te zoenen, maar ook dat hij de borsten en de buik van de aangeefster heeft betast, terwijl zij herhaaldelijk duidelijk aangaf dat zij dat niet wilde. De rechtbank volgt de verklaring van de aangeefster. De aangifte wordt namelijk op belangrijke onderdelen bevestigd door andere bewijsmiddelen die in het dossier voorhanden zijn.
De rechtbank vindt de overtuiging mede in het door aangeefster en getuige [naam getuige] beschreven gedrag van aangeefster kort na het voorval, te weten: dat aangeefster haar collega in vertrouwen neemt en zich later (op de werkvloer) ook angstig gedraagt en daarbij met name angstig is voor verdachte (die zij heeft herkend als klant van de supermarkt waar zij werkzaam is), dat zij direct na het voorval foto’s van de verdachte en zijn auto heeft gemaakt en dat zij bij de nabij zijnde manege heeft gevraagd of er camerabeelden beschikbaar waren. Dit gedrag past bij iemand die een situatie heeft meegemaakt zoals beschreven in de aangifte en onderbouwt de juistheid van de verklaring van aangeefster.
De rechtbank merkt daarbij op dat handelingen die bestaan uit het onverhoeds betasten van de buik en borsten en het onder bovengenoemde omstandigheden proberen iemand te zoenen, zonder meer zijn aan te merken als ontuchtige handelingen als bedoeld in artikel 246 Sr.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de billen en/of de vagina van aangeefster heeft betast, zodat de verdachte van dit deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
De rechtbank acht het aan de verdachte tenlastegelegde feit op de hierna omschreven wijze wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op of omstreeks 28 november 2018 te Dordrecht
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te
weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en),
namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- aanraken en/of betasten en/of voelen en/of strelen en/of wrijven en/of
knijpen van/aan/in/over de (met kleding bedekte) buik en/of de billen en/of de
borsten en/of de vagina van die [naam slachtoffer] , en/of
het
- zoenen van die [naam slachtoffer] ,
dehet geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- ( onverhoeds en/of met kracht) vastpakken en/of (vervolgens) naar zich toe
trekken van die [naam slachtoffer] , en/of
- niet stoppen met genoemde handeling(en) ondanks het (mondeling)
verzoek/verweer daartoe van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft een minderjarig meisje op een verlaten dijk gedwongen om handelingen met seksuele betekenis te ondergaan. Aangeefster liep daar nietsvermoedend met haar paard. De verdachte is naar haar toe gelopen en heeft haar na een kort gesprek plotseling vastgepakt en naar zich toe getrokken. Hij heeft vervolgens haar borsten en buik betast en heeft haar geprobeerd te zoenen. De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door zijn impulsen. Hiermee heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Zij is daarna nog lange tijd angstig geweest.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 januari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport, gedateerd 15 oktober 2019, houdt - zakelijk en verkort weergegeven - het volgende in.
De verdachte onderging in april 2019 in Schotland een klinische verslavingsbehandeling. Thans vindt er een intensief nazorgtraject plaats in Den Haag. De verdachte neemt deel aan dagbehandeling en woont in een woning waar in zekere mate toezicht op hem is.
Om de kans op recidive na het nazorgtraject zo laag mogelijk te laten, adviseert de reclassering bij een voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden op te leggen, die onder meer zijn gericht op de controle van middelengebruik en, indien nodig, een kortdurende klinische opname. Voorts adviseren zij een meldplicht, ambulante behandeling en een aantal andere voorwaarden betreffende het gedrag.
Psycholoog [naam] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport, gedateerd 4 april 2019, houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een ernstige stoornis in het alcoholgebruik en van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis.
De verdachte is niet goed in staat emoties bij de ander te lezen en de ander in te voelen waardoor snel misverstanden kunnen ontstaan. Indien bewezen dient het hem ten laste gelegde in een verminderde mate aan hem te worden toegerekend.
Geadviseerd wordt de verdachte als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel in toezicht bij de reclassering te houden. In aansluiting op het klinische traject dat reeds is ingezet binnen de verslavingsbehandeling dient reeds in het na-traject van de verdachte te worden gestart met een individueel traject bij een forensische polikliniek, waarbij gedacht wordt aan schematherapie om belemmerende en zich herhalende patronen te identificeren en te kunnen veranderen.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Omdat de conclusies van de psycholoog gedragen wordt door de daarin opgenomen bevindingen, neemt de rechtbank die bevindingen en conclusies over. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Als uitgangspunt wordt bij een aanranding als deze door de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Dit ter vergelding van het aangedane leed, maar ook om zowel verdachte als anderen er van te weerhouden dit soort feiten (opnieuw) te plegen.
De rechtbank zal echter in deze zaak dat uitgangspunt niet volgen. Zij acht het in het belang van de verdachte, maar ook van de samenleving, dat de verdachte zal worden begeleid en behandeld om recidive te voorkomen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal het reeds ingezette behandelingstraject doorkruisen. Dit zou onwenselijk zijn en (mede) daarom wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend geacht.
Wel zal een taakstraf van na te noemen duur worden opgelegd. Daarnaast zal een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd met daaraan verbonden de voorwaarden zoals geadviseerd door de psycholoog en de reclassering, met uitzondering van de voorwaarde die ziet op controle van het computergebruik van de verdachte. De rechtbank legt die voorwaarde niet op omdat het computergebruik van verdachte op geen enkele manier verband houdt met het bewezenverklaarde feit.
Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen.
Over de door de reclassering in dit kader geadviseerde mogelijkheid van een klinische opname overweegt de rechtbank als volgt. Volgens rechtspraak van de Hoge Raad is het de verantwoordelijkheid van de rechter om de noodzaak van een klinische opname vast te stellen. Die noodzaak is er naar het oordeel van de rechtbank in dit geval, voor zover het gaat om de verslavingsproblematiek van de verdachte. Voor die problematiek is een duidelijke diagnose aanwezig en het is duidelijk dat ter voorkoming van recidive een kortstondig klinische opname gedurende de proeftijd geboden kan zijn in geval van een terugval in middelengebruik door de verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand,
bepaalt dat deze gevangenisstraf groot 1 (één) maand niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, gedurende de proeftijd of zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek, gedurende de proeftijd;
3. de veroordeelde zal zich indien nodig onder ambulante behandeling stellen van de forensische polikliniek De Waag of Fivoor, of soortgelijke ambulante forensische zorg, voor zijn problematiek, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met de kliniek verantwoord vindt.
De veroordeelde dient zich, indien de reclassering dat noodzakelijk acht, een maal te laten opnemen in een zorginstelling voor een kortstondige klinische opname van maximaal zeven weken (of zoveel korter als de reclassering verantwoordt vindt), maar alleen als het een opname betreft in verband met zijn verslavings-problematiek;
4. de veroordeelde zal bereikbaar zijn voor de reclassering, zijn behandelaren en zijn begeleiders;
5. de veroordeelde verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn behandeling en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
6. de veroordeelde geeft openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties. Hij werkt mee aan de opbouw van een steunend sociaal netwerk en verleent toestemming tot contactopname met een nieuwe relatie;
7. de veroordeelde werkt mee aan het zedenconvenant tussen de reclassering en de politie, dat onder meer inhoudt dat hij door de wijkagent bezocht kan worden in zijn huis of omgeving.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
74 (vierenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
37 (zevenendertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. M. Smit en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A-L.H. Wilkens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 november 2018 te Dordrecht
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te
weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en),
namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- aanraken en/of betasten en/of voelen en/of strelen en/of wrijven en/of
knijpen van/aan/in/over de (met kleding bedekte) buik en/of de billen en/of de
borsten en/of de vagina van die [naam slachtoffer] , en/of
- zoenen van die [naam slachtoffer] ,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- ( onverhoeds en/of met kracht) vastpakken en/of (vervolgens) naar zich toe
trekken van die [naam slachtoffer] , en/of
- niet stoppen met genoemde handeling(en) ondanks het (mondeling)
verzoek/verweer daartoe van die [naam slachtoffer] .