ECLI:NL:RBROT:2020:12464

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
C/10/609656 / FA RK 20-9740
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging voor twaalf maanden met gedifferentieerde vormen van verplichte zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor een betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en een stoornis in het gebruik van drugs. De officier van justitie had op 11 december 2020 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, na een eerdere machtiging die op 17 januari 2021 afliep. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en een arts van de instelling waar hij verblijft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot risico's voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. Ondanks dat betrokkene enige vooruitgang heeft geboekt, is er een fragiel evenwicht en blijft de noodzaak voor verplichte zorg bestaan. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en besloten dat de zorgmachtiging voor twaalf maanden wordt verleend, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, waaronder opname in een accommodatie en medicatie.

De rechtbank heeft ook bepaald dat het zorgplan moet worden aangepast om de noodzakelijke zorg te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 4 januari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/609656 / FA RK 20-9740
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 december 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene
wonende bij Delta Psychiatrisch Centrum aan [adres betrokkene]
thans verblijvende bij Antes aan [verblijfadres betrokkene]
advocaat mr. S. Lodder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 december 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 2 december 2020;
  • de zorgkaart van 23 november 2020;
  • het zorgplan van 5 november 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
23 december 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , arts, verbonden aan Antes;
  • mr. J.F.C. Janssen, officier.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 17 juli 2020 heeft deze rechtbank een zorgmachtiging verleend tot 17 januari 2021. Op 11 december 2020 heeft de officier een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Ten aanzien van de vraag of er bij betrokkene sprake is van een psychische stoornis, refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank. Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis, cocaïne en amfetamine. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat er sprake is van een psychische stoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is bekend met psychoses, die gepaard gaan met akoestische hallucinaties. Het toestandsbeeld van betrokkene is een periode stabiel geweest, maar door drugsgebruik is betrokkene psychotisch gedecompenseerd. Hierdoor heeft betrokkene zichzelf verwaarloosd. Daarnaast heeft hij overlastgevend gedrag veroorzaakt, waarvan meerdere meldingen bij de politie zijn gedaan. Betrokkene is door de politie weggestuurd bij een bushalte, waar hij vechtbewegingen in de lucht aan het maken was, en hij heeft met ontbloot bovenlijf seksueel ontremd gedrag bij een basisschool vertoond. Betrokkene is op 29 oktober 2020 opgenomen. Tijdens de opname heeft hij agressief, geagiteerd en onrustig gedrag vertoond door met een stoel te gooien, ’s nachts te schreeuwen en tijdens het lopen kickboksbewegingen te maken. Daarnaast is hij achterdochtig geweest. Betrokkene heeft het gevoel gehad dat er mensen op zijn kamer zijn. Inmiddels is betrokkene gedeeltelijk gestabiliseerd en wordt hij ingesteld op medicatie. Namens betrokkene voert de advocaat aan dat het momenteel dermate goed gaat, dat er geen sprake is van ernstig nadeel. Betrokkene neemt de medicatie in en gebruikt niet of nauwelijks drugs. Gebleken is echter dat de vrijheden van betrokkene zijn opgebouwd en dat hij hierdoor opnieuw de neiging krijgt om drugs te gebruiken. Er is dus momenteel sprake van een fragiel evenwicht met een aanzienlijk risico op ernstig nadeel door het ontstaan van een psychotische decompensatie vanuit drugsgebruik. Daarom wordt het noodzakelijk geacht dat betrokkene in de accommodatie blijft terwijl hij wordt ingesteld op medicatie. Als betrokkene voldoende is gestabiliseerd, kan hij naar een trainingshuis van de accommodatie ter overbrugging van een periode van ongeveer acht maanden, totdat betrokkene terecht kan bij beschermd wonen (BW). Momenteel is betrokkene hiervoor voldoende gemotiveerd, maar vooralsnog onvoldoende gestabiliseerd.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, omdat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft wel ziektebesef, maar geen volledig ziekte-inzicht en is hierdoor ambivalent in zijn wens om mee te werken aan het instellen op medicatie. Betrokkene neemt regelmatig de medicatie na weigering alleen onder enige drang in. Het risico bestaat dat betrokkene stopt met het innemen van medicatie als de rechtbank daartoe geen machtiging heeft afgegeven. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. De rechtbank heeft deze vormen van verplichte zorg tijdens de mondelinge behandeling besproken. Namens betrokkene voert de advocaat aan dat het opnemen en het beperken van de bewegingsvrijheid niet nodig zijn voor de verzochte duur van twaalf maanden. Hij pleit voor een bekorting daarvan met zes maanden, omdat het beter gaat met betrokkene en omdat betrokkene gemotiveerd is om toe te werken naar zelfstandigheid in een trainingshuis. De officier merkt op dat het toestandsbeeld van betrokkene is verbeterd door de behandeling en de structuur van de accommodatie. Daarnaast stelt de officier zich op het standpunt dat het voorbarig is om te differentiëren in duur, omdat betrokkene nog wordt ingesteld op medicatie en dit een langdurig traject kan zijn. Daarom verzoekt zij om de vormen van verplichte zorg toe te wijzen voor de duur van twaalf maanden. Indien in de toekomst blijkt dat bepaalde vormen van verplichte zorg korter nodig zijn dan twaalf maanden, worden deze in de praktijk reeds afgeschaald, aldus de officier. De rechtbank overweegt dat de arts verwacht dat betrokkene na een periode van acht maanden ambulant behandeld kan worden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het opnemen in een accommodatie, zo lang ambulante behandeling onvoldoende toereikend is om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, maar maximaal voor de duur van
8 maanden, en in dat verband ook;
- het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, maximaal voor de duur van
8 maanden;
- het beperken van de bewegingsvrijheid, maximaal voor de duur van
8 maanden;
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis, voor de duur van
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Indien betrokkene (na een periode van 8 maanden of eerder) ambulant wordt behandeld, komt hij de afspraken na en onderhoudt hij contact met het FACT-team, voor de duur van
Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten is niet opgenomen in het zorgplan, terwijl deze vorm van zorg wel nodig is om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden indien betrokkene ambulant behandeld wordt. Daarom bepaalt de rechtbank dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen ter behandeling van een psychische stoornis, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig rechtsoverweging 2.4. moet worden gewijzigd;
3.4.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 december 2021.
Deze beschikking is op 23 december 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op
4 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.