ECLI:NL:RBROT:2020:12442

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
C/10/608567 / FA RK 20-9210
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 9 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een paranoïde psychose, en die sinds november 2019 in behandeling is. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid is om vrijwillige zorg te accepteren, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor haar welzijn en dat van anderen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van betrokkene en haar moeder, maar betrokkene zelf was niet bereikbaar.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de specifieke maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.R. Prins en schriftelijk uitgewerkt door griffier J.C.A. van 't Zelfde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/608567 / FA RK 20-9210
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 december 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan het [adres betrokkene] ,
advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn te Spijkenisse.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 25 november 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van
13 november 2020;
  • de ongedateerde zorgkaart;
  • het zorgplan van 25 februari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
9 december 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene;
  • [naam 2] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
  • [naam 3] , de moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
De rechtbank heeft betrokkene tweemaal gebeld, maar betrokkene was niet bereikbaar. De advocaat verklaart dat betrokkene haar telefonische oproep ook niet beantwoordde en niet reageerde op haar brief, waardoor zij niet in contact heeft kunnen komen met betrokkene. Ook de verpleegkundige en de moeder van betrokkene geven aan dat betrokkene het contact afhoudt. Zij verwachten niet dat het aanhouden van de zaak nut heeft, omdat betrokkene waarschijnlijk op een later moment ook niet gehoord zal willen worden. Bovendien stellen zij zich op het standpunt dat met het aanhouden van de zaak kostbare tijd wordt verloren. Gelet hierop heeft de rechtbank in overleg met de advocaat, de verpleegkundige en de moeder van betrokkene besloten om het verzoek zonder de aanwezigheid van betrokkene te behandelen.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een paranoïde psychose in een nog onduidelijk kader, mogelijk schizofrenie of een waanstoornis. Betrokkene heeft een blanco psychiatrische voorgeschiedenis. Zij is sinds anderhalf jaar bekend met psychotische symptomen in de vorm van paranoïde wanen, waarvoor zij sinds november 2019 in behandeling is.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Onder invloed van psychotische klachten wordt het leven van betrokkene beheerst door achterdocht, betrekkingswanen, akoestische hallucinaties en complottheorieën. Zij heeft het gevoel dat haar veel onrecht wordt aangedaan en kan daar erg geagiteerd en angstig van raken. Betrokkene denkt dat haar behandeling binnen de geestelijke gezondheidszorg enkel is gericht op financieel gewin. Hiertoe zijn in haar beleving naasten en behandelaren van betrokkene onderdeel van een complot tegen haar. Daardoor vertoont zij verbaal agressief gedrag naar familieleden en behandelaren. Ook denkt betrokkene dat anderen haar financieel en materieel benadelen, waardoor het risico bestaat dat zij op dreigende wijze verhaal gaat halen bij derden. Daarnaast trekt zij zich terug uit het maatschappelijk leven. Haar woning raakt vervuild doordat betrokkene de hond onvoldoende uitlaat en haar omgeving verwaarloost. Daarnaast is haar zelfzorg slecht, waardoor er sprake is van fors gewichtsverlies, en blowt zij dagelijks.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, omdat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene wordt sinds november 2019 behandeld, maar staat bekend als een zorgmijder. Zij verschijnt niet op haar afspraken, weigert huisbezoeken en neemt de voorgeschreven medicatie onregelmatig in. Tegelijkertijd verergeren de psychotische klachten doordat betrokkene blowt. Dit hangt samen met de afwezigheid van ziekte-inzicht.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, bij opname in een accommodatie;
  • het insluiten van betrokkene;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene, als betrokkene ingesloten wordt;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam, alleen als betrokkene binnen de accommodatie risicovol gedrag vertoont en ingesloten wordt;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie, zo lang ernstig nadeel niet door behandeling buiten de accommodatie kan worden weggenomen.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Daarom zal de zorgmachtiging verleend worden. De advocaat pleit voor een maximale geldigheidsduur van drie maanden, zodat betrokkene daarna alsnog gehoord kan worden. De verpleegkundige geeft aan dat een periode van drie maanden te kort is om adequate behandeling tot stand te brengen. Daarnaast kan een verlengingsverzoek volgens haar onrust bij betrokkene veroorzaken met een negatief effect op de behandeling. Gelet hierop zal de zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 juni 2021.
Deze beschikking is op 9 december 2020 mondeling gegeven door mr. L.R. Prins, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op 20 december 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.