Op 7 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarigen, de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de kinderen wordt uitgeoefend door de ouders en dat de GI verzoekt om de OTS te verlengen voor de duur van één jaar. Dit verzoek is gedaan omdat de hulpverlening vanuit Enver is stopgezet en er gewerkt moet worden aan de communicatie tussen de ouders en het contact tussen de kinderen en beide ouders.
De vader en moeder hebben beiden ingestemd met het verzoek van de GI. De vader heeft aangegeven dat er een plan van aanpak voor de kinderen moet komen en dat hulpverlening moet worden ingezet om de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De moeder heeft ook aangegeven dat er meer rust is gekomen voor de kinderen, maar dat zij graag contact wil herstellen met [voornaam minderjarige 1].
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om met elkaar te communiceren. Daarom is besloten om de OTS te verlengen voor de duur van twaalf maanden, tot 15 januari 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.