ECLI:NL:RBROT:2020:1234

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 januari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
C/10/586284 / JE RK 19-3501
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 7 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarigen, de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de kinderen wordt uitgeoefend door de ouders en dat de GI verzoekt om de OTS te verlengen voor de duur van één jaar. Dit verzoek is gedaan omdat de hulpverlening vanuit Enver is stopgezet en er gewerkt moet worden aan de communicatie tussen de ouders en het contact tussen de kinderen en beide ouders.

De vader en moeder hebben beiden ingestemd met het verzoek van de GI. De vader heeft aangegeven dat er een plan van aanpak voor de kinderen moet komen en dat hulpverlening moet worden ingezet om de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De moeder heeft ook aangegeven dat er meer rust is gekomen voor de kinderen, maar dat zij graag contact wil herstellen met [voornaam minderjarige 1].

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om met elkaar te communiceren. Daarom is besloten om de OTS te verlengen voor de duur van twaalf maanden, tot 15 januari 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/586284 / JE RK 19-3501
datum uitspraak: 7 januari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2005 te [geboorteplaats minderjarige 1] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige 1]
,
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2006 te [geboorteplaats minderjarige 2] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 2 november 2019, ingekomen bij de griffie op 22 november 2019;
- een brief met bijlagen van de vader, ter zitting overgelegd.
Op 7 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , die voorafgaand aan de zitting apart zijn gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. De hulpverlening vanuit Enver is stopgezet vanwege bepaalde aanbestedingen van de gemeente. Deze hulpverlening wordt momenteel opnieuw aangevraagd. De komende periode dient te worden gewerkt aan verbetering van de communicatie tussen de ouders. Ook dient het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige 1] en de vader en [voornaam minderjarige 2] te worden hersteld.

De standpunten

De vader stemt ter zitting in met het verzoek van de GI. Het doel van de ondertoezichtstelling was om rust te creëren voor de kinderen. Deze doelstelling is vooralsnog niet bereikt. De vader wil dat er een plan van aanpak voor beide kinderen wordt opgesteld en dat hulpverlening wordt ingezet op de communicatie tussen de ouders. Ook moeten beide kinderen weer contact hebben met beide ouders. Wellicht kan parallel ouderschap worden ingezet.
De moeder stemt ter zitting in met het verzoek van de GI. Stilzwijgend lijkt er al sprake te zijn van een begin van parallel ouderschap. De moeder merkt dat er meer rust is gekomen voor de kinderen. Zij betreurt het echter dat zij momenteel geen contact heeft met [voornaam minderjarige 1] en wil graag dat het contact tussen haar en [voornaam minderjarige 1] wordt hersteld.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de kinderen nog altijd ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn vooralsnog onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren over zaken omtrent de kinderen. De kinderen worden hiermee belast en lijden daaronder. Daarnaast is het zorgelijk dat beide kinderen geen contact hebben met beide ouders. De kinderrechter acht het daarom van belang dat hulpverlening wordt ingezet op de vormgeving van het ouderschap van de ouders en dat wordt gewerkt aan contactherstel tussen de kinderen en de ouders.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 15 januari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.