Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaardingen van 3 juni 2020, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie van Marlow Nederland, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie van Expert Shipping, met producties,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheid van Marlow Cyprus, met één productie,
- de conclusie van antwoord van FNV c.s. in het incident tot onbevoegdheid,
- de incidentele conclusie tot voeging ex art. 217 Rv van BG Freight Line c.s.,
- de conclusie van antwoord in het incident tot voeging van FNV c.s.,
- de conclusie van antwoord in het incident tot tussenkomst ex art. 217 Rv van Marlow Nederland en Marlow Cyprus,
- de conclusie van antwoord in het incident tot tussenkomst ex art. 217 Rv van Expert Shipping.
2..De feiten waarvan in de incidenten wordt uitgegaan
ITF-affiliates”) behartigt, zoals Nautilus en Ver.di. De Federatie Nederlandse Vakbeweging is een werknemersvereniging die opkomt voor de belangen van werknemers in een groot aantal sectoren, waaronder de haven. Zij wordt aangeduid als FNV Havens omdat deze zaak het werkterrein van haar onderdeel FNV Havens betreft.
“Length Overall”van minder dan 170 meter. De zeevarenden werkzaam aan boord van de Marlow schepen zijn merendeels in dienst van Marlow Nederland of Marlow Cyprus, die jegens hen de rol van werkgever vervullen.
Non-Seafarers Work Clause”, die krachtens door IMEC gemaakte afspraken deel uitmaakt van de op de arbeidsovereenkomsten van de bemanning toepasselijke arbeidsvoorwaarden.
Non-Seafarers Work Clauseluidt als volgt:
the International Bargaining Forum” (hierna: IBF). Binnen de IBF vinden tweejaarlijks onderhandelingen plaats over de beloning van zeevarenden en hun arbeidsvoorwaarden. De resultaten van deze onderhandelingen worden vastgelegd in een “
IBF Framework Agreement”, dat de basis vormt voor de bedrijfstakcao’s en/of ondernemingscao’s die lokale vakbonden met lokale werkgevers(organisaties) overeenkomen.
Special Agreement” sluiten. De
Non-Seafarers Work Clauseis in de
Special Agreementgeïncorporeerd. De
Special Agreementdie ten aanzien van [naam schip] ” (het schip van Expert Shipping) is gesloten, is door Marlow Nederland op 13 januari 2020 ondertekend als “
the company/on behalf of the Company who is duly authorised by the owner of the Ship to sign on its behalf”.
3..De vorderingen in de hoofdzaak
“prior agreement of the ITF Dockers Union or ITF Unions concerned”als bedoeld in artikel 1 aanhef en sub j van de
Special Agreementszoals door Marlow Nederland en Expert Shipping met ITF en Nautilus aangegaan (
Non Seafarers Work Clause),
Non-Seafarers Work Clause, alsmede
Non-Seafarers Work Clausete doen verrichten door havenwerkers,
“prior agreement of the ITF Dockers Union or ITF Unions concerned”als bedoeld in artikel 1 aanhef en sub j van de
Special Agreementszoals door Marlow Cyprus met ITF en Ver.di aangegaan (
Non-Seafarers Work Clause)
Non-Seafarers Work Clause, alsmede
Non-Seafarers Work Clausete doen verrichten door havenwerkers,
Special Agreements, op te maken bij staat, aan ITF, Nautilus en Ver.di gezamenlijk, des dat de een door te betalen de ander zal bevrijden,
NonSeafarers Work Clausein de
Special Agreement.
Non-Seafarers Work Clause.
Non-Seafarers Work Clausein de
Special Agreement.
Non-Seafarers Work Clause.
4..Het geschil in het bevoegdheidsincident
5..Het geschil in het incident tot voeging op grond van artikel 217 Rv
6..De beoordeling in het bevoegdheidsincident
Ver.di/ITF Collective Bargaining Agreementmet (Ver.di namens zichzelf en) ITF - productie 4B van FNV c.s. - heeft verbonden tot het aan boord van ‘haar’ schepen (doen) naleven van de
Non-Seafarers Work Clause,
Special Agreementheeft gesloten met (Ver.di namens zichzelf en) ITF - een voorbeeld is productie 6B van FNV c.s. - waarin deze verbintenis ook is vastgelegd in artikel 1 aanhef en onder j en k,
Non-Seafarers Work Clausete (doen) naleven aan boord van de door Marlow Cyprus van bemanning voorziene schepen in alle havens in Noord- en West-Europa, met inbegrip van de havens aan de Oostzee/Baltische zee, en in de havens van Canada.
nietdoor bemanningsleden laten uitvoeren van sjorwerkzaamheden - en het grote geografische bereik van het gevraagde gebod, ziet de rechtbank onvoldoende ruimte om zichzelf bevoegd te achten als ‘
het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd’ zoals voorzien in artikel 7 aanhef en onder 1 Brussel I bis-Vo. Dit zou ook op gespannen voet staan met het beginsel van voorzienbaarheid en rechtszekerheid dat van groot belang is bij toepassing van Europese bevoegdheidsregels (vgl. HvJ EG 19 februari 2020, ECLI:EU:C:2002:99, (Besix/Wabag).
Een persoon die op het grondgebied van een lidstaat woonplaats heeft, kan ook worden opgeroepen:
indien er meer dan één verweerder is: voor het gerecht van de woonplaats van een hunner, op voorwaarde dat er tussen de vorderingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven”.
aan een individuele eiseronder voorwaarden de mogelijkheid om vorderingen tegen verschillende verweerders bij eenzelfde gerecht aanhangig te maken. Het artikel voorziet er niet in dat het ‘overdagen’ van een in een andere lidstaat woonplaats hebbende verweerder kan worden gegrond op een nauwe verbondenheid met een vordering van een
andereeiser tegen een medeverweerder. Het aldus toepassen van de bepaling zou op gespannen voet staan met de vaste rechtspraak dat de alternatieve bevoegdheidsgronden van de Brussel I bis-Vo (en haar voorgangers) restrictief dienen te worden uitgelegd (vgl. HvJ EG 27 september 1988, ECLI:EU:C:1988:459 (Kalfelis/Schröder)).
onverenigbare beslissingen’in de zin van deze bepaling pas sprake is, indien bij afzonderlijke berechting van de zaken het gevaar bestaat dat uiteenlopende beslissingen worden gegeven in het kader van een feitelijk en rechtens zelfde situatie. Vgl. HvJ EU 13 juli 2006, C‑539/03, ECLI:EU:C:2006:458 (Roche), HvJ EU 27 september 2017, C24/16 en C25/16, ECLI:EU:C:2017:724 (Nintendo),
- dat Marlow Cyprus deel uitmaakt van dezelfde ondeelbare contractuele constellatie als haar medegedaagden in de hoofdzaak,
- dat aan alle gedaagden dezelfde inbreuk op de
- dat Marlow Cyprus enig aandeelhouder is van Marlow Nederland,
- dat de topman van de groep waartoe Marlow Cyprus en Marlow Nederland behoren (hierna: de Marlow groep) als onderhandelaar betrokken was bij de totstandkoming van het geheel van afspraken waarvan de
- dat deze topman voor de Marlow groep bepaalt hoe binnen de groep met de
- dat de Marlow-groep heeft besloten dat zij deze clausule niet zal nakomen,
- dat de vorderingen dus ook onderling samenhangen mede als gevolg van een verhouding van ondergeschiktheid,
- dat uit het arrest Cartel Damage Claims/Akzo Nobel (HvJ EU 21 mei 2015, ECLI:EU:C:2015:335) volgt dat niet ter zake doet dat de vordering tegen Marlow Cyprus op schending van een andere
contractuele constellatie’ met ‘
haar medegedaagden in de hoofdzaak’ kunnen zij dus niet steunen.
Non-Seafarers Work Clausenaast zich neerleggen, zoals FNV c.s. (pas) in hun laatste processtuk hebben gesteld, is dat onvoldoende om aan te nemen dat gevaar bestaat voor uiteenlopende beslissingen in het kader van een feitelijk en rechtens zelfde situatie.
Ver.di/ITF Collective Bargaining Agreementmet Ver.di - productie 4B van FNV c.s. - heeft verbonden tot het aan boord van ‘haar’ schepen (doen) naleven van de
Non-Seafarers Work Clause,
Special Agreementheeft gesloten met Ver.di - een voorbeeld is productie 6B van FNV c.s. - waarin deze verbintenis ook is vastgelegd in artikel 1 aanhef en onder j en k,
Non-Seafarers Work Clausete (doen) naleven aan boord van de door Marlow Cyprus van bemanning voorziene schepen in alle havens in Noord- en West-Europa, met inbegrip van de havens aan de Oostzee/Baltische zee, en in de havens van Canada.
Non-Seafarers Work Clausestrikt naleeft, met dien verstande dat haar vorderingen beperkt zijn tot de havens in Nederland, in het bijzonder de haven van Rotterdam. FNV c.s. stellen dat aan deze rechtbank internationale bevoegdheid toekomt op grond van artikel 7 aanhef en onder 2 Brussel I bis-Vo, nu de
Non-Seafarers Work Clausewordt geschonden bij het laden en lossen van containers door Marlow Cyprus in de haven van Rotterdam.
Non-Seafarers Work Clauseis geschonden te Rotterdam en strekt tot herhaling van dergelijke schendingen in Nederlandse havens en die van Rotterdam in het bijzonder, is deze rechtbank inderdaad aan te merken als het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen in de zin van artikel 7 aanhef en onder 2 Brussel I bis-Vo. Daaruit volgt dat de rechtbank internationaal bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van FNV Havens tegen Marlow Cyprus. De vordering tot onbevoegdverklaring zal in zoverre worden afgewezen.
7..De gevolgen voor de hoofdzaak
8..De beoordeling in het incident tot voeging op grond van artikel 217 Rv
9..De beslissing
3 februari 2021voor het nemen van een conclusie van antwoord door Marlow Cyprus jegens FNV Havens en voor het nemen van een conclusie na voeging door Freight Line c.s.